Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Riello INSIEME EVO COND 20 V LN Installatiehandleiding pagina 47

Verberg thumbnails Zie ook voor INSIEME EVO COND 20 V LN:
Inhoudsopgave

Advertenties

De aanvoertemperatuur van de verwarming wordt bepaald door
een variabel setpoint afhankelijk van de buitentemperatuur en
de omgevingstemperatuur op basis van een klimaatcurve gede-
finieerd door de volgende parameters:
Par.
Beschrijving
Nr.
Compensatie van buitentemperatuur mild klimaat
2131
Hoofdzone/Zone 1.
Nominale waarde omgevingstemperatuur Hoofdzone/
Zone 1
Door een OpenTherm (OT) ruimtethermostaat aan te
2132
sluiten op de thermische eenheid of op het accessoi-
re voor de regeling van de zone, wordt deze parame-
ter niet gebruikt
Setpoint verwarming Hoofdzone/Zone 1 bij minimale
2119
buitentemperatuur.
Minimale buitentemperatuur Hoofdzone/Zone 1.
Bepaalt de minimale buitentemperatuur waarbij het
2120
setpoint maximale verwarming wordt geassocieerd
van Par. 2119.
Setpoint verwarming Hoofdzone/Zone 1 bij maximale
buitentemperatuur (Par. 2122).
2121
Stel het setpoint minimale verwarming in wanneer
de buitentemperatuur gelijk is aan de waarde inge-
steld in parameter 2122 (basis buitentemperatuur).
Maximale buitentemperatuur Hoofdzone/Zone 1.
Stelt de buitentemperatuur in waarop het setpoint
2122
van de ketel moet worden verlaagd op basis van de
waarde die is gedefinieerd in de parameter 2121.
2023
Minimum setpoint verwarming.
2024
Maximum setpoint verwarming.
Omschakeling zomer/winter Hoofdzone/Zone 1.
2125
Blokkeert de verwarmingsaanvraag als de buiten-
temperatuur hoger is dan de setpoint temperatuur.
Parallele omzetting van de klimatologische curve
2130
Hoofdzone/Zone 1.
2134
Compensatiefactor van de buitentemperatuur.
Parameter 2125 (niveau installateur)
Tijdens het middenseizoen kan het gebeuren dat de externe
dagtemperatuur in bepaalde dagen de limiet overschrijdt die is
geconfigureerd in parameter 2125 (omschakeling zomer/winter),
in dit geval wordt het warmteverzoek bij verwarming onder-
broken, zelfs als de omgevingstemperatuur het ingestelde set-
point nog niet heeft bereikt. Het is mogelijk om de waarde te
verhogen in Par. 2125 om te vermijden dat het verzoek wordt
geblokkeerd.
Toevoertemp.
(°C)
Par. 2024
Par. 2119
Par. 2121
Par. 2023
Par. 2120
Max. temp.
setp. (°C)
Min. temp.
setp. (°C)
Par. 2122
Par. 2125
Buitentemp. (°C)
Parameter 2131 (niveau installateur)
Tijdens het middenseizoen wanneer de buitentemperatuur de
maximale limiet bereikt die is ingesteld in Par. 2122, kan de aan-
voertemperatuur die is berekend in de klimaatcurve verschillen
van de temperatuur die geschikt is om aan het verzoek te vol-
doen. Deze parameter voert een niet-lineaire correctie van de
klimaatcurve uit om dit verschil te compenseren.
Toevoertemp.
(°C)
Par. 2024
Par. 2119
Par. 2121
Par. 2023
Par. 2120
Parameter 2132 (niveau installateur)
Nominale waarde omgevingstemperatuur Hoofdzone/Zone 1.
Deze parameter bepaalt de gewenste omgevingstemperatuur
waarmee de regelaar het setpoint van de aanvoer van de ver-
warming berekent. Een hogere of lagere gewenste omgevings-
temperatuur verplaatst de karakteristieke verwarmingscurve
omhoog of omlaag op een as van 45 °.
Als in verwarmingsmodus 1 (Par. 2001 = 1) een OpenTherm-ruim-
tethermostaat (OT) is aangesloten op de thermische eenheid
of op het accessoire voor de regeling van de zone, wordt deze
parameter niet gebruikt omdat de OT-ruimtethermostaat het
setpoint rechtstreeks aan de regelaar van de omgevingstempe-
ratuur levert.
Toevoertemp.
(°C)
92°C
82°C
72°C
-20°C (*)
Par. 2120
(*)
Fabrieksinstelling
47
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD
Max. temp.
setp. (°C)
Par. 2131
Min. temp.
setp. (°C)
Par. 2122
Par. 2125
Buitentemp. (°C)
Par. 2132 = 25°C
Par. 2132 = 20°C (*)
Par. 2132 = 15°C
0°C
20°C (*)
Buitentemp. (°C)
Par. 2122
Par. 2125

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave