INSTALLATIE
Menu
Par. Nr. Beschrijving
Verhoging setpoint Zone 1
Verhoogt de waarde van het setpoint van de verwar-
mingszone. Bijvoorbeeld, als het setpoint van de zone
40°C bedraagt, wordt het verzoek tot warmte dat naar
2000
2139
de verwarmingsketel verzonden wordt verhoogd met 5°C
(fabrieksinstelling). Bijgevolg bedraagt de waarde voor de
verwarmingsketel 45°C.
Alleen geldig voor gemengde zone.
2000
2140
Postcirculatietijd circulatiepomp Zone 1
2000
2141
Beveiliging tegen overtemperatuur aanvoer Zone 1
2000
2142
Controletijd overtemperatuur Zone 1
2000
2143
Wachttijd overtemperatuur Zone 1
2000
2144
Hersteltijd systeem Zone 1
2000
2500
Functie niet geïmplementeerd
2000
2501
Functie niet geïmplementeerd
Gebruik accessoire voor de regeling van Zone 1
0 = Nee
1 = Ja
3000
3100
Als de accessoire voor de regeling van Zone 1 wordt ge-
bruikt, zijn de RT- en OT-ingangen niet ingeschakeld. De
RT-ingang wordt alleen gebruikt om nachtverlaging op
alle actieve zones te activeren (Par. 2001 = 2 en 3)
Modus Zone 1
3000
3101
0 = direct
1 = gemengd
Setpoint verwarming Zone 2 in verwarmingsmodus 0 en 3
De regeling van de thermische eenheid bepaalt het
setpoint van de ketel bij verwarming met behulp van de
hoogste waarde onder de aangevraagde waarden van
2000
2203
alle actieve zones (Par. 1101, 1201, 1301)
Als Zone 2 als gemengd geconfigureerd is, wordt als
setpoint de waarde gebruikt die ingesteld is in parameter
1212.
Maximum setpoint verwarming Zone 2 bij minimale bui-
2000
2219
tentemperatuur
Minimale buitentemperatuur Zone 2
Bepaalt de minimale buitentemperatuur waarbij het
2000
2220
setpoint maximale verwarming wordt geassocieerd van
Par. 2219.
Minimum setpoint verwarming Zone 2 op de basis buiten-
temperatuur (Par. 2222)
2000
2221
Stel het setpoint minimale verwarming in wanneer de
buitentemperatuur gelijk is aan de waarde ingesteld in
parameter 2222 (basis buitentemperatuur).
Basis buitentemperatuur Zone 2
Stelt de buitentemperatuur in waarop het setpoint van de
2000
2222
ketel moet worden verlaagd op basis van de waarde die is
gedefinieerd in de parameter 2221.
Omschakeling zomer/winter Zone 2
2000
2225
Blokkeert de verwarmingsaanvraag als de buitentempe-
ratuur hoger is dan de setpoint temperatuur.
Parallelle verplaatsing van de klimaatcurve Directe zone/
2000
2230
Zone 1
2000
2231
Compensatie temperatuur mild klimaat Zone 2
Nominale waarde omgevingstemperatuur Zone 2
Door een OpenTherm (OT) ruimtethermostaat aan te slui-
2000
2232
ten op het accessoire voor de regeling van de zone, wordt
deze parameter niet gebruikt.
Nachtelijke verlaging setpoint Zona 2 in verwarmingsmo-
dus (Par. 2001= 2 of 3)
Bepaalt met hoeveel graden het setpoint van de ver-
warming verlaagd moet worden bij het openen van het
2000
2233
contact van de omgevingsthermostaat (TA)
De verlaging van de aanvoertemperatuur is van invloed
op alle actieve verwarmingszones en om te worden
gebruikt, moet elke zoneregelaar de RT-klem overbrugd
hebben.
2000
2234
Compensatiefactor van de buitentemperatuur Zone 2
2000
2235
Sluitingstijd mengklep Zone 2
2000
2236
PID P mengklep Zone 2
2000
2237
PID I mengklep Zone 2
2000
2238
Tijdsduur werking klep Zone 2
Instelling verwarming Zone 2
40
Fabrieksin-
stelling
Bereik
INSIEME EVO
COND V LN
0...20
5
0...240
30
0...100
55
0...240
0
0...240
2
0...240
2
0...1
0
0...1
0
BT: (Par. 2221, 45)
70 (AT)
AT: (Par. 2221)
45 (BT)
BT: (Par. 2221, 45)
82 (AT)
AT: (Par. 2221)
45 (BT)
-20...5
-20
BT: (20, Par. 2219)
30 (AT)
AT: (Par. 2219)
20 (BT)
5...30
20
0...35
20
-10...10
0
0...20
0
5...35
20
0...10
4
0...100
50
0...240
140
0...99
5
0...99
10
0...255
2
Toe-
UM
gang
°C
I
Sec.
I
°C
I
Min.
I
Min.
I
Min.
I
I
I
I
I
°C
U
°C
I
°C
I
°C
I
°C
I
°C
I
°C
U
°C
I
°C
I
°C
I
%
I
Sec.
I
I
I
Sec. x
I
10