Menu
Par. Nr. Beschrijving
Configuratie gebruikt omgevingsthermostaat (TA) in geval
van OpenTherm-verbinding (OT)
0 = Gebruikt alleen de OT-communicatie. Het verzoek om
warmte en het setpoint worden uitsluitende via Open-
Therm meegedeeld.
1 = Gebruikt TA om het verzoek om warmte te activeren en
OT om het setpoint van het verzoek aan de verwarmings-
ketel mee te delen (*).
2000
2093
(*) Door de parameter = 1 in te stellen in een verwar-
mingsinstallatie die bestuurd wordt met zonekleppen,
met een omgevingscontrole OT voor elke klep. bestuurt
de omgevingscontrole OT het openen en het sluiten van
de respectieve klep (zone) en de eindschakelaar van de
zone, die aangesloten is op de TA-klep van de verwar-
mingsketel, bedient het verzoek om warmte (ON/OFF). Als
beide verzoeken (OT en TA) actief zijn, wordt het OT-ver-
zoek voldaan.
Setpoint Directe zone/Zone 1 in verwarmingsmodus Par.
2001= 0 en 3
De regeling van de thermische eenheid bepaalt het
setpoint van de ketel bij verwarming met behulp van de
2000
2103
hoogste waarde onder de aangevraagde waarden van
alle actieve zones (Par. 1101, 1201, 1301)
Als Zone 1 is geconfigureerd als gemengd, wordt de in de
parameter ingestelde waarde gebruikt als setpoint 1112
Setpoint verwarming Directe zone/Zone 1 bij minimale
2000
2119
buitentemperatuur
Minimale buitentemperatuur Directe zone/Zone 1
Bepaalt de minimale buitentemperatuur waarbij het
2000
2120
setpoint maximale verwarming wordt geassocieerd van
Par. 2119
Setpoint verwarming Directe zone/Zone 1 bij maximale
buitentemperatuur (Par. 2122)
2000
2121
Stel het setpoint minimale verwarming in wanneer de
buitentemperatuur gelijk is aan de waarde ingesteld in
parameter 2122 (basis buitentemperatuur)
Maximale buitentemperatuur Directe zone/Zone 1
Stelt de buitentemperatuur in waarop het setpoint van de
2000
2122
ketel moet worden verlaagd op basis van de waarde die is
gedefinieerd in de parameter 2121
Omschakeling zomer/winter Directe zone/Zone 1
2000
2125
Blokkeert het verwarmingsverzoek wanneer de buiten-
temperatuur hoger is dan dit setpoint
Parallelle verplaatsing van de klimaatcurve Directe zone/
2000
2130
Zone 1
Compensatie van buitentemperatuur mild klimaat Directe
2000
2131
zone/Zone 1
Nominale waarde omgevingstemperatuur Directe zone/
Zone 1
Door een OpenTherm (OT) ruimtethermostaat aan te
2000
2132
sluiten op de thermische eenheid of op het accessoire
voor de regeling van de zone, wordt deze parameter niet
gebruikt
Nachtelijke verlaging setpoint Rechtstreekse Zone/Zona 1
in verwarmingsmodus Par. 2001= 2 of 3
Bepaalt met hoeveel graden het setpoint van de ver-
warming verlaagd moet worden bij het openen van het
2000
2133
contact van de omgevingsthermostaat (TA)
De verlaging van de aanvoertemperatuur is van invloed
op alle actieve verwarmingszones en om te worden
gebruikt, moet elke zoneregelaar de RT-klem overbrugd
hebben.
2000
2134
Compensatiefactor buitentemperatuur Directe zone/Zone 1
2000
2135
Sluitingstijd mengklep Zone 1
2000
2136
PID P mengklep Zone 1
2000
2137
PID I mengklep Zone 1
2000
2138
Tijdsduur werking klep Zone 1
Instellingen verwarming Directe zone/Zone 1
39
Fabrieksin-
stelling
Bereik
INSIEME EVO
COND V LN
0...1
0
Als Zone 1 niet is
ingeschakeld:
(Par. 2121)
70 (AT)
Als Zone 1 is
45 (BT)
ingeschakeld:
BT: (Par. 2121, 45)
AT: (Par. 2121)
Als Zone 1 niet is
ingeschakeld:
(Par. 2121)
82 (AT)
Als Zone 1 is
45 (BT)
ingeschakeld:
BT: (Par. 2121, 45)
AT: (Par. 2121)
-20...5
-20
Als Zone 1 niet is
ingeschakeld:
(Par. 2119)
30 (AT)
Als Zone 1 is
20 (BT)
ingeschakeld:
BT: (20, Par. 2119)
AT: (Par. 2119)
5...30
20
0...35
20
-10...10
0
0...20
0
5...35
20
0...10
4
0...100
50
0...240
140
0...99
5
0...99
10
0...255
2
INSTALLATIE
Toe-
UM
gang
I
°C
U
°C
I
°C
I
°C
I
°C
I
°C
I
°C
U
°C
I
°C
I
°C
I
%
I
Sec.
I
I
I
Sec. x
I
10