Technische gegevens
TYPE
DNO 1
Hoeveelheid actieve
0,3
kool ong.
Min. hoeveelheid
granulaat ong.
Max. granulaatver-
bruik met volledige
vulling ong.
Max. hoeveelheid
granulaatvulling ong.
Uur met max. last
5500
ong.
Max. volumedebiet
van de condensatie
Warmtevermogen
van te combineren
tot 50 tot 300
verwarmingsketel
9
De keuze van de geschikte neutralisator afhankelijk van de
kenmerken van het apparaat en het type installatie wordt
overgelaten aan de installateur.
HNO
DNO 2
DNO 3
1.6
0,3
0,3
0,3
5
10
22
11
7
15
38
16
11
25
60
27
2100
1600
3200
4
24
80
16
tot
tot 200 kW
1000
2.11 De installaties vullen en ledigen
Voor de thermische eenheid INSIEME EVO COND V LN is het nodig
om in een laadsysteem te voorzien dat op de terugloopleiding
van het apparaat wordt aangesloten.
kg
Voordat u de vul- en ledigingshandelingen van de installa-
tie uitvoert, zet u de hoofdsysteemschakelaar op (OFF) en de
kg
hoofdschakelaar van het apparaat op (0).
kg
kg
uren
l/
uur
2.11.1
Vereisten waterkwaliteit
Het wordt geadviseerd om gebruik te maken van water als ver-
warmingsmiddel voor de verwarmingsinstallatie. Er moet bo-
vendien voorzien worden in een systeem voor chemische wa-
terbehandeling.
De kwaliteit van het in de verwarmingsinstallatie gebruikte wa-
ter moet aan de volgende parameters voldoen:
pH
Elektrische geleidbaarheid
Chloorionen
Zwavelzuurionen
Totaal ijzergehalte
Alkaliniteit M
Totale hardheid
Zwavelionen
Ammoniakionen
Siliciumionen
Wanneer de hardheid van het inlaatwater meer bedraagt dan
de in de tabel vermelde waarde moet er gebruik worden ge-
maakt van een onthardingsinstallatie.
9
Overmatige ontkalking van het water (totale hardheid <15°F)
kan roestverschijnselen veroorzaken in geval van aanraking
met metaalelementen (leidingen of buizen van de verwar-
mingsketel). Zorg er bovendien voor dat de geleidbaarheid
minder dan 200 μS/cm bedraagt.
0
Het is verboden de verwarmingsinstallatie voortdurend of
vaak bij te vullen, omdat de warmtewisselaar van de ketel
hierdoor beschadigd kan raken. Maak daarom geen gebruik
van automatische vulsystemen.
27
REFERENTIEWAARDEN
6-8
minder dan 200 μS/cm (25°C)
minder dan 50 ppm
minder dan 50 ppm
minder dan 0,3 ppm
minder dan 50 ppm
minder dan 35°F
geen
geen
minder dan 30 ppm
INSTALLATIE