Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

SICK GM35 Gebruiksaanwijzing pagina 19

Inhoudsopgave

Advertenties

Onderwerp
ZO-eenheid, reflector
zie "Voorbereiding van de
montage bij het meet-
punt", pagina
21.
Spoelluchteenheid
zie "Voorbereiding voor de
montage van de spoel-
luchteenheid", pagina 25
Evaluatie-eenheid
zie "Voorbereiding voor de
montage van de evaluatie-
eenheid", pagina 26
8022940/V3-0/2018-06| SICK
Wijzigingen en correcties voorbehouden
AANWIJZINGEN BETREFFENDE DE PROJECTPLANNING
Taak
Passende flenzen met
buis selecteren
Schoorsteenopening
selecteren
Hulpmiddelen voor
inbedrijfstelling en
onderhoud
Selectie van de
montageplaats
Montageplaats
vastleggen
Tabel 1: Checklist projectplanning
Maatregel/definitie
Standaard vindt de inbouw van flenzen in stalen kanalen
plaats; overeenkomstige flenzen met buis zijn normaliter bij
de levering van de GM35 inbegrepen.
Bij stenen schoorstenen of dikwandige kanalen moet op de
locatie van plaatsing een steunplaat worden aangebracht en
evt. een langere uitvoering van de flens met buis worden
gebruikt;
zie "Flenzen met buis monteren", pagina
Als de levering van het apparaat nog niet volledig heeft
plaatsgevonden, is het raadzaam om evt. een levering vooraf
van de flenzen met buis overeen te komen om deze in het
kader van de voorafgaande installatie op de locatie van
plaatsing te kunnen monteren. Alternatief kan een
passende, op locatie aanwezige flens worden gebruikt (ook
ANSI-flens, vgl. Technische gegevens,
vens, eenmalige onderdelen en reserveonderdelen",
pagina
116).
Realiseer een opening met de passende grootte voor de
flensbuis.
Plan bij het uitsnijden van de kanaalisolatie voldoende vrije
ruimte in voor montage- en onderhoudswerkzaamheden.
Plan vrije ruimte voor het gebruik van de ZO-eenheid,
reflector.
Zorg ervoor dat de omgevingstemperatuur voor ZO-eenheid
resp. reflector tussen –20 en +55 °C (–40 °C bij
ononderbroken bedrijf) bedraagt.
Gebruik bij montage in de buitenlucht een weerkap.
Werkzaamheden aan het nulpuntvergelijkingstraject;
voorwaarden: schone, meetgasvrije omgevingsatmosfeer;
beschermd tegen weersinvloeden: Plan het
nulpuntvergelijkingstraject of bestel dit bij SICK.
Plan de montageplaats aan het kanaal in directe nabijheid
(5 m)
van de GM35-ZO-eenheid.
Houd de spoelluchtslang naar het betreffende
spoelluchtvoorzetstuk (ZO-eenheid, reflector) zo kort
mogelijk, (drukvermindering per m ca. 1,2 hPA/1,2 mbar).
Zorg voor een veilige geleiding van de kabels.
Zorg voor droge en zo stofvrij mogelijke aanzuiglucht aan de
spoelluchteenheid, gebruik evt. een voorfilter.
De temperatuur van de aanzuiglucht moet tussen 0 en
55°C bedragen. Bij T < 0 °C moet de spoellucht worden
verwarmd; zie optie luchtverwarmer.
Gebruik bij montage in de buitenlucht een weerkap..
Realiseer de montage van de evaluatie-eenheid op een
gemakkelijk toegankelijke plek bij voorkeur in de buurt van
het meetpunt. Indien noodzakelijk is een verder afgelegen
montage mogelijk, waarbij de som van de lengte van alle
CAN-bus-verbindingen in het GM35-meetsysteem max.
1000 m mag bedragen.
Omgevingstemperatuur binnen –20 °C tot +55 °C.
Bij continu bedrijf –40 °C.
zie "Technische gege-
G E B R U I K S A A N W I J Z I N G | GM35
22.
19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave