Figuur 41
1. Wiek van het mes
2. Mes
3. Klemring
De maaimessen slijpen
1. Gebruik een vijl om de snijranden aan beide
uiteinden van het mes te slijpen (Figuur 42).
Houd daarbij de oorspronkelijke hoek in
stand. Het mes blijft in balans als u van beide
snijranden dezelfde hoeveelheid materiaal
verwijdert.
Figuur 42
1. Onder oorspronkelijke hoek slijpen
2. Controleer de balans van het mes met een
mesbalans (Figuur 43). Als het mes horizontaal
blijft, is het in balans en geschikt voor gebruik.
Als het mes niet in balans is, moet u materiaal
afslijpen van de dikkere kant totdat het mes
in balans is.
Figuur 43
1. Mes
De maaimessen monteren
1. Monteer het mes op de as met de
mesversteviger (Figuur 41).
4. Mesbout
5. Mesversteviger
2. Mesbalans
Belangrijk: Het gebogen deel van
het mes moet naar de binnenzijde
van de maaikast wijzen om een goede
maaikwaliteit te garanderen.
2. Monteer de klemring (holle kant naar het mes
toe) en de mesbout (Figuur 41). Draai de
mesbout vast met een torsie van 35-65 ft-lb
(47-88 N·m).
Maaimachine horizontaal
stellen
De maaimessen moeten in dwarsrichting
horizontaal staan. Controleer de horizontale
stand van het maaidek telkens wanneer u het
maaidek monteert of wanneer het maairesultaat
onregelmatig is.
1. Plaats de maaimachine op een horizontaal
oppervlak. Schakel de aftakas uit, stel de
parkeerrem in werking, zet de motor af en
verwijder het contactsleuteltje. Maak de
bougiekabel(s) los van de bougie(s).
2. Controleer of alle vier banden de
voorgeschreven spanning hebben. Indien
nodig moet u de banden oppompen
totdat ze de correcte spanning hebben; zie
Bandenspanning controleren.
3. Zet de machine op een maaihoogte van 76 mm.
4. Draai het maaimes (de maaimessen)
voorzichtig evenwijdig (Figuur 44). Meet de
afstand tussen de buitenste snijranden en de
vlakke ondergrond (Figuur 44). Als beide
afstanden groter zijn dan 4,75 mm, moeten
deze worden bijgesteld; zie stappen 5 en 6.
35