werking stellen; zie Parkeerrem in werking stellen.
Denk erom dat u het sleuteltje uit het contact haalt.
Belangrijk: Stel de parkeerrem niet in
werking als de machine in beweging is.
Hierdoor kan het aandrijfsysteem schade
oplopen.
Kinderen of omstanders kunnen letsel
oplopen als zij de machine verplaatsen of
proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd
staat.
Verwijder altijd het sleuteltje uit het contact
en stel de parkeerrem in werking wanneer u
de machine onbeheerd achterlaat, ook al is
het slechts voor een paar minuten.
De maaihoogte instellen
De maaihoogte kan worden afgesteld van 38 tot
114 mm in stappen van 13 mm door de gaffelpen
in verschillende openingen te plaatsen.
1. Zet de maaihoogtehendel omhoog in de
transportstand (eveneens de maaihoogtestand
van 114 mm) (Figuur 13).
2. Om de maaihoogte af te stellen, verwijdert u de
R-pen en de gaffelpen fuit de maaihoogtebeugel
(Figuur 13).
3. Kies de opening in de maaihoogtebeugel die
correspondeert met de gewenste maaihoogte
en steek hierin de gaffelpen (Figuur 13).
4. Zet de gaffelpen vast met de R-pen (Figuur 13).
Figuur 13
1. Maaihoogtehendel
2. Gaffelpen
5. Zet de maaihoogtehendel omlaag op de
gaffelpen.
Antiscalpeerrollen afstellen
Als u de maaihoogte wijzigt, verdient het
aanbeveling de hoogte van de antiscalpeerrollen
in te stellen.
1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels
in de neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen alvorens de
bestuurderspositie te verlaten.
A. Nadat u de maaihoogte hebt ingesteld,
verwijdert u de moer en de ring terwijl u de
bout met een sleutel vasthoudt (Figuur 14).
Opmerking: Wielmoer en ring niet
verwijderen (Figuur 14).
19
3. R-pen