Eenheid
Type inregeling
Inregeling niet-bedekt
(eenpuntsinregeling)
FIBERTRAC 32 • Profibus PA
6 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
De FIBERTRAC 32 meet daarvoor de aanwezige natuurlijke achter-
grondstraling en zet de pulsfrequentie op nul.
De pulsfrequentie uit deze achtergrondstraling wordt daarna auto-
matisch van de totale pulsfrequentie afgetrokken. Dat wil zeggen:
getoond wordt alleen dat deel van de pulsfrequentie, die van de
gebruikte stralingsbron komt.
De stralingsbronhouder moet voor deze instelling zijn gesloten.
In dit menupunt kunt u de temperatuureenheid kiezen.
In dit menupunt kunt u kiezen, of u aan de sensor een één- of twee-
puntsinregeling wilt uitvoeren.
Bij een tweepuntsinregeling wordt de delta-I waarde automatisch
gekozen.
Wij adviseren de tweepuntsregeling te kiezen. Daarvoor moet u het
niveau in de tank kunnen veranderen, om de sensor in voltoestand
(geheel bedekt) en in leegtoestand (vrij) te kunnen inregelen.
Daarmee realiseert u een zeer betrouwbaar schakelpunt.
Bij een éénpuntsinregeling moet u de verschilwaarde tussen de min.-
en max.-inregelpunten (delta-I) tijdens de inbedrijfname zelf kiezen.
Dit menupunt verschijnt alleen, wanneer u bij de keuze van het type
inregeling (inbedrijfname - type inregeling) de " Eenpuntsinregeling''
heeft gekozen.
In dit menupunt legt u het punt vast, waarbij de FIBERTRAC 32 in
onbedekte toestand moet schakelen.
Maak de tank leeg, tot de sensor niet meer is bedekt.
Daarvoor geeft u de gewenste pulsfrequentie handmatig in of u laat
deze door FIBERTRAC 32 bepalen. Het bepalen van de pulsfrequen-
tie verdient altijd de voorkeur.
De pulsfrequentie wordt in ct/s aangegeven. Dat is het aantal counts
per seconde, dus de gemeten radioactieve straling, die momenteel
op de sensor valt.
Voorwaarden:
•
De straling is ingeschakeld. De stralingsbronhouder staat op "Aan"
53