Montageklemmen
FIBERTRAC 32 • Profibus PA
Opmerkingen over beperkingen en de montage van de bijbehorende
stralingsbronhouder vindt u in de handleiding van de stralingsbron-
houder, bijv. VEGASOURCE.
U kunt de FIBERTRAC 32 met de kop van de behuizing naar boven
of beneden gericht monteren. De inbouwpositie met de kop naar
beneden heeft onder andere als voordeel, dat de behuizing voor de
bediening beter toegankelijk is.
Bevestig de sensoren zodanig, dat uit de houder vallen onmogelijk is.
Zorg eventueel voor een ondersteuning van de sensor naar beneden
toe.
Richt de stralingshoek van de stralingsbronhouder op de FIBERTRAC
32.
Monteer de stralingsbronhouder zo mogelijk dicht bij de tank. Indien
toch nog openingen overblijven, maak dan met obstakels en be-
schermroosters grijpen in het gevaarlijke gebied onmogelijk.
U kunt de sensor met de meegeleverde montageklemmen op uw tank
monteren. Afhankelijk van de sensorlengte worden met het FIBER-
TRAC 32 meerdere montageklemmen meegeleverd.
Plaats circa elke 450 mm (17.72 inch) een montageklem. Zorg bij
de montage voor gelijkmatige afstanden tussen de meegeleverde
montageklemmen.
Let op de minimale buigradius van de sensor van 305 mm (12 inch).
Fig. 5: Montageklem
x
Boring voor bout M8
→
Bepaal de exacte montagepositie van één of meerdere montage-
klemmen en teken de boringen af.
Bepaal de montageposities exact in lijn en middel de afstanden
van de meegeleverde montageklemmen.
Boor de betreffende gaten (max. M12) voor bevestiging van de
montageklemmen.
Opmerking:
De montageklemmen hebben geen bevestigingsschroeven. Kies
het bevestigingsmateriaal dat past bij de omstandigheden van uw
installatie.
4 Monteren
15