6 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Meetplaatsnaam
Isotoop
Toepassing
Achtergrondstraling
52
In dit menupunt kunt u de sensor resp. de meetplaats een eenduidige
naam geven. Druk op de " OK"-toets, om de bewerking te starten. Met
de " +"-toets verandert u het teken en met de " -"-toets springt u een
positie verder.
U kunt namen met maximaal 19 tekens invoeren. De beschikbare
tekens zijn:
•
Hoofdletters van A ... Z
•
Getallen van 0 ... 9
•
Speciale tekens + - / _ spatie
In dit menupunt kunt u de FIBERTRAC 32 op de in de stralingsbron-
houder ingebouwde isotoop instellen.
Controleer daarvoor, welke isotoop in de stralingsbronhouder is
ingebouwd. Deze informatie vindt u op de typeplaat van de stralings-
bronhouder.
Door deze keuze wordt de gevoeligheid van de sensor optimaal op
de isotoop aangepast. Met de normale reductie van de activiteit van
de stralingsbron door het radioactieve verval wordt daardoor rekening
gehouden.
De FIBERTRAC 32 heeft deze informatie nodig voor de automatische
zelfcompensatie. Dat maakt en foutloze meting mogelijk over de
gehele gebruiksduur van de gammastraler. Een jaarlijkse kalibratie
komt te vervallen.
Voer de gewenste parameter in via de betreffende toetsen, sla uw
instellingen op met [OK] en ga met [ESC] en [->] naar het volgende
menupunt.
Voer hier de betreffende toepassing in.
Met dit menupunt is het mogelijk, de sensor op de gewenste toepas-
sing aan te passen. U kunt uit de volgende toepassingen kiezen: "
Niveau", " Niveausignalering" of " Summation secondary".
De natuurlijke straling op de aarde beïnvloedt de nauwkeurigheid van
de meting.
Met behulp van dit menupunt kunt u deze natuurlijke achtergrondstra-
ling onderdrukken.
FIBERTRAC 32 • Profibus PA