Papieren origineel scannen
1
Plaats het origineel.
Plaats het origineel op de glasplaat of in de optio-
nele automatische documentinvoer (ADF).
Raadpleeg
p.42 voor informatie over het plaat-
sen van het origineel.
2
Selecteer een scanmode.
Raak [Scannen] aan in het scherm Mode Selec-
tie.
p.29
Het basisscherm Scannen wordt weergegeven.
LET OP:
• Wanneer u de scanmode hebt gekozen en het
volgende scherm "Formaat" wordt weergege-
ven, kiest u het paginaformaat (origineelfor-
maat) en raakt u [OK] aan.
3
Gegevensinformatie instellen.
Hiermee stelt u de bestandsnaam, de directory en
de naam van de eigenaar in.
p.217
Origineeldata opslaan en gebruikersmethode
4
Vereiste functies instellen.
Stel de vereiste functies in voor het scannen van
het origineel.
LET OP:
• U kunt gescande gegevens onmiddellijk contro-
leren door "Voorbeeld" in te schakelen. U kunt
deze functie ook gebruiken om gegevens te
controleren voordat u deze opslaat.
p.109
• Zie
kunnen worden ingesteld.
Belangrijk!:
• Stel "Formaat" in bij het scannen van originelen
met afwijkende afmetingen.
p.219
5
Bedieningsmodus opgeven
U kunt de afdrukkleuren van de data die u selec-
teert voor afdrukken opgeven.
Als een trommel met een andere kleur dan de
gekozen afdrukkleur aanwezig is, wordt er een
melding weergegeven.
Belangrijk!:
• Deze procedure is nodig bij originelen voor
2Kleur afdrukken.
• U hoeft deze procedure niet uit te voeren wan-
neer u originelen in één kleur scant.
1)
Raak [Kleur] aan in het scherm Functies.
Het scherm Kleur wordt weergegeven.
Papieren origineel omzetten in opslaggegevens (scanmode)
p.214 voor informatie over de functies die
215