Beheerniveau en tijd waarop toegang is verkregen via een gebruikersidentificatie
Wanneer "Beheerniveau" is ingesteld op "Volledige bevoegdheid" of "Uitsluitend ID print" worden de gebruikers bij
bepaalde handelingen om een identificatie gevraagd ("Toegang via gebruikersidentificatie"). Voor het herkennings- en
identificatiesysteem kan worden gekozen tussen via "PIN-code" of "USB-flash-geh.", vooraf ingesteld door de beheerder.
Volledige
bevoegdheid
Uitsluitend ID print
Uitsluitend ADM. tab
Opties Gebruikersbeheer
Om de functie Gebruikersbeheer te activeren, moet de beheerder Gebruikersbeheer instellen. De instelopties van
Gebruikersbeheer en de details worden hieronder uitgelegd.
"Herkend door" ( p.133)
Kies het gewenste herkennings- en identificatiesysteem.
PIN-code: wanneer een gebruiker zich moet identificeren, moet deze de pincode invoeren.
Stel maximaal 8 cijfers voor elke gebruiker in "Gebrkr aanmaken" in.
USB-flash-geh.: wanneer de gebruiker zich moet identificeren, sluit deze het geregistreerd USB-flash-geheugen
aan op de USB-aansluiting.
Bereid het aantal USB-flash-geheugens voor de afzonderlijke gebruikers voor en registreer deze in de machine.
UIT/Verwijderen: verwijdert de informatie geregistreerd in Gebruikersbeheer (inclusief de registratie van de
beheerder/gebruiker) en de fabrieksinstellingen worden hersteld.
Belangrijk!:
• Wanneer de instelling "Herkend door" is gewijzigd, worden alle instellingen in Gebruikersbeheer, inclusief de
registratie van de beheerder verwijderd. Stel eerst "Herkend door" in en vervolgens de andere instellingen.
"Beheerniveau" ( p.135)
Stel het Gebruikersbeheerniveau in en kies hierbij uit drie niveaus.
Volledige bevoegdheid: gebruikers moeten zichzelf identificeren als ze de machine willen bedienen en bij ID-afdrukken.
Uitsluitend ID print: gebruikers moeten zichzelf identificeren bij ID-afdrukken.
Uitsluitend ADM. tab: beheer van de gebruikers zonder beveiligingsfuncties. Gebruikers hoeven zichzelf niet te identificeren wanneer
ze de machine willen gebruiken en kunnen niet ID-afdrukken. Bij dit niveau kan alleen de beheerder de instellingen [Admin.] wijzigen.
Raadpleeg de tabel op
Bij het bedienen van de machine
Gebruiker dient zich te identificeren
OK
Gebruiker dient zich
niet te identificeren
Gebruiker dient zich niet te identificeren
p.130 voor meer informatie.
Bij ID-afdrukken
Gebruiker dient zich
niet te identificeren
Gebruiker dient zich te identificeren
ID-afdrukken kan niet worden uitgevoerd
Gebruikersbeheer instellen [Gebruikersbeheer]
Geavanceerde functies
OK
131