Geavanceerde functies
Speciaal papierformaat registreren
[Aangep. papierdata]
Afwijkende papierformaten moet u vooraf in het geheugen invoeren. Wanneer een papierformaat in het geheugen is
opgeslagen, kunt u het opzoeken met de toets [Papier] in het basisscherm voor master maken.
U kunt maximaal 30 verschillende formaten invoeren. Eerder opgeslagen formaten kunt u wijzigen of verwijderen.
U kunt papierformaten registreren van 100 mm × 148 mm tot 340 mm × 555 mm. Papier langer dan 436 mm wordt
echter afgedrukt in de modus verlengd papier.
p.205
Belangrijk!:
• Afwijkende papierformaten moeten worden ingevoerd. Als u dit niet doet, treden mogelijk fouten op bij het scannen.
Formaten invoeren en namen wijzigen
1
Raak voor elke modus [Admin.] aan
in het basisscherm.
2
Raak [OK] aan.
Wanneer het herkenningsscherm wordt weerge-
geven, voert u het bericht op het scherm uit. Zie
stap 2 in "Standaardinstellingen aanpassen".
( p.198)
204
Speciaal papierformaat registreren [Aangep. papierdata]
3
Raak [Systeem] of
[Aangep. papierdata] op het scherm
weer te geven.
4
Raak [Aangep. papierdata] aan.
5
Raak een toets aan die nog niet
wordt gebruikt.
Ongebruikte toetsen worden weergegeven met
een ononderbroken lijn.
Gebruikte toetsen worden grijs weergegeven en
zijn niet beschikbaar.
aan om