Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Constructie; Werkingsprincipe - Edwards 18B4B Instructiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

B06510886 Issue D
1.3

Constructie

Zie
Figuur 1
voor een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van de 18B4B-pomp. De pomp is voorzien van:
Een verticale bovenkegel (45), die de drie diffusiepomptrappen (42, 6 en 5) omvat.
Een horizontale zijkegel (14).
Een boiler (33), die onderdeel is van de pompbasis.
Een T-stuk (38), dat de bovenkegel (45) en de zijkegel (14) en de boiler (33) met elkaar verbindt.
Een verticale hulptussensproeikoeler (17) die een keerschot (18) omvat.
De straaltrappen van de diffusiepomp zijn voorzien van een hoge dampbuis (5), een dampbuis voor de tweede trap
(6) en een lage dampbuis (42). Alle drie zijn voorzien van een straalkop (47, 44, 43). De bovenste straalkop is voorzien
van een beschermring (2) die het terugstromen van pompvloeistof tot een minimum beperkt.
De lage dampbuis is met een bout vastgemaakt aan het T-stuk in de uitlaattrap (38). Het T-stuk is met een bout
vastgemaakt aan de boiler (33), via flenzen die eenvoudige toegang bieden voor reiniging.
Het uitlaatmondstuk (8) bevindt zich in het T-stuk (38), dat met een bout is vastgemaakt aan de zijkegel (14) waarin
de uitlaat spuit. De zijkegel eindigt in een verticale hulptussensproeikoeler (17).
De pompvloeistof wordt verhit en verdampt door elektrische verwarmingselementen (27). De pomp is uitgerust met
drie verwarmingselementen, met hetzelfde vermogen voor alle spanningsvarianten. De boiler (33) is voorzien van
een peilstok/vloeistofvulkoppeling (21) en een vloeistofaftapaansluiting (29).
De stroomkabels van de verwarmingselementen zijn aangesloten op een klemmenkast (31) aan de basis van de pomp,
zodat u de stroomvoeding eenvoudig kunt aansluiten.
De reinigingspoort van de pompboiler (33) is voorzien van een kap (10). U kunt deze kap verwijderen en eventuele
afzettingen aan de binnenkant van de boiler via de reinigingspoort verwijderen. U dient de boiler regelmatig te reinigen
om ervoor te zorgen dat de pomp optimaal blijft presteren. Een stralingsschild (22) onder de verwarmingselementen
reflecteert de warmte van de onderzijde van de verwarmingselementen (27) naar de boiler en verhoogt zo het
rendement van de pomp.
De pomp wordt gekoeld met water dat door koperen koelspoelen (13, 19, 41) stroomt. Deze zijn rond de bovenkegel,
de zijkegel en de hulptussensproeikoeler gewonden. De koelkoppelingen (36, 40) verbinden deze spoelen, zodat er
één koelcircuit rond de pomp ontstaat.
De pomp kan met een of beide volgende optionele items worden uitgerust:
Een schakelaar voor laag vloeistofpeil (12), zie
Een Pt100-temperatuursonde (30), zie
1.4

Werkingsprincipe

Zie
Figuur
1. Er wordt pompvloeistof verhit in de boiler (33) zodat er damp ontstaat. De damp gaat door de binnenkant
van de diffusiepomptrappen (42, 6, 5) en komt via de gaten in de straalkoppen (43, 44, 47) met hoge snelheid naar
buiten als dampstroom. De dampstromen condenseren op de gekoelde wanden van de bovenkegel (45) en de
(uitstotende) zijkegel (11) en worden vervolgens afgevoerd naar de boiler (33) om opnieuw te circuleren.
Een portie systeemgas komt aan bij de pompinlaat (1) en wordt ingevangen in de dampstroom uit de straalkop in de
eerste trap (47). De gassen worden gecomprimeerd en doorgevoerd naar de volgende trap. Vervolgens gaan de gassen
door het uitlaatmondstuk (8) naar de hulptussensproeikoeler (17), waar ze (via de uitlaat, 16) worden verwijderd
door uw hulppomp.
Het gekoelde oppervlak van de beschermring (2) boven de bovenste straalkop (47) vangt en condenseert
pompvloeistofdamp en minimaliseert het terugstromen van pompvloeistofdamp in het vacuümsysteem.
Pagina 2
Hoofdstuk
1.6.
Hoofdstuk
1.7.
© Edwards Limited 2020. Alle rechten voorbehouden.
Edwards en het Edwards-logo zijn handelsmerken van Edwards Limited.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave