plaats de reductiemotor (D) tegen de paal
7.
controleer of de reductiemotor perfect parallel staat met de
8.
vleugel en schroef vervolgens voorzichtig de 2 meegele-
verde bevestigingsblokjes en sluitringen vast
9
9.
op dit punt, als de tandheugel al aanwezig is, dient u de
bevestigingsmoeren van de reductiemotor goed aan te
draaien. Dek de bevestigingsmoeren af met de speciale
doppen ("Afbeelding 12") en voer een afregeling uit van
de mechanische eindaanslagen, zoals beschreven in de
paragraaf "Instelling van de mechanische eindaansla-
gen"
Als de tandheugel geïnstalleerd moet worden, gaat u als volgt te
werk:
ontgrendel de reductiemotor zoals aangegeven in de para-
10.
graaf "Handmatig ontgrendelen en vergrendelen van de
reductiemotor"
11.
plaats de vleugel handmatig op een afstand van minimaal
50 cm van de stop van de eindaanslag (bij sluiting)
12.
plaats de tandheugel op het tandwiel, verzeker u ervan dat
het begin van de tandheugel perfect uitgelijnd is met het
begin van de vleugel
10
8 – NEDERLANDS
controleer dat er tussen het tandwiel en de tandheugel een
13.
afstand is van 1÷2 mm over de hele lengte
bevestig de tandheugel aan de vleugel met geschikt be-
14.
vestigingsmateriaal
11
D
1÷2 mm
laat de vleugel lopen en gebruik altijd het tandwiel zoals
15.
aangegeven om de andere elementen van de tandheugel
vast te zetten
snijd het overtollige gedeelte van het laatste deel van de
16.
tandheugel af
probeer de vleugel verschillende keren te openen en te
17.
sluiten en controleer of de tandheugel samen met het tand-
wiel voortbeweegt, met een maximale afwijking in de uitlij-
ning van 5 mm
schroef de bevestigingsmoeren van de reductiemotor ste-
18.
vig vast en zorg ervoor dat hij stevig op de grond staat;
bedek de bevestigingsmoeren met de daartoe bestemde
doppen (E).
12
E