kies de richting van de openingsmanoeuvre van de twee
3.
motoren zoals weergegeven in de afbeelding (zie ook pa-
ragraaf "Keuze van de richting")
37
zorg voor voeding van de twee motoren
4.
programmeer in de SLAVE-motor de functie "SLAVE-mo-
5.
dus" (zie "Tabel 6")
voer de herkenning van de inrichtingen op de SLAVE-mo-
6.
tor uit (zie de paragraaf "Herkenning van inrichtingen")
7.
voer de herkenning van de inrichtingen op de MASTER-mo-
tor uit (zie de paragraaf "Herkenning van inrichtingen")
8.
voer de herkenning van de lengte van de vleugels op de
MASTER-motor uit (zie de paragraaf "Herkennen van de
vleugellengte").
Ga bij het aansluiten van twee motoren in de MASTER-SLA-
VE-modus na of:
– alle inrichtingen dienen op de MASTER-motor aangesloten
te worden (zoals in "Afbeelding 36") met inbegrip van de ra-
dio-ontvanger
– indien een bufferbatterij gebruikt wordt, moeten beide motoren
hun eigen batterij hebben
Nadat een motor geconfigureerd is als SLAVE, behoudt hij toch
nog enkele zelfstandige functies van de MASTER-motor, die hier-
onder worden genoemd.
Functies van het eerste niveau (functies ON - OFF)
– Stand-by
– Start
– Slave-modus
Functies van het tweede niveau (instelbare parameters)
– Uitgang OGI
– Motorkracht
– Lijst van fouten
In de SLAVE-motor kunnen verder worden aangesloten:
– een eigen knipperlicht (Flash)
– een eigen lampje Poort open (OGI)
– een eigen contactlijst (Stop)
– een eigen aansturingsinrichting (Sbs) die de algehele opening
alleen van de Slave-vleugel aanstuurt.
– In de Slave-modus worden de ingangen Open, Close en Aux_
In niet gebruikt.
m
In de SLAVE-modus worden de ingangen "Open",
"Close" en "Aux_In" niet gebruikt.
9.1.6 Herkenning van andere inrichtingen
Normaal gesproken wordt de procedure voor het herkennen van
inrichtingen die op "BlueBUS"en de "STOP"-ingang zijn aan-
gesloten uitgevoerd tijdens de installatiefase; als er inrichtingen
worden toegevoegd of verwijderd, is het echter mogelijk om de
herkenning opnieuw uit te voeren.
24 – NEDERLANDS
38
Doe het volgende:
druk tegelijkertijd op de toetsen [Open
1.
en houd ze ingedrukt
laat de toetsen los wanneer de leds "L1" en "L2" snel gaan
2.
knipperen (na ongeveer 3 seconden)
wacht enkele seconden tot de besturingseenheid het her-
3.
kennen van de inrichtingen voltooit
aan het einde van deze fase moet de led "Stop" branden,
4.
moeten de leds "L1" en "L2" uitgaan, terwijl de leds "L1...
L8" gaan branden op basis van de toestand van de ON-
OFF-functies die ze representeren.
m
Nadat er inrichtingen toegevoegd of verwijderd zijn,
moet de opleveringstest van de automatisering op-
nieuw worden uitgevoerd, in overeenstemming met
de aanwijzingen in paragraaf "Test".
9.1.7 Aansluiting van een radio-ontvanger van het type SM
De besturingseenheid heeft een aansluiting voor radio-ontvan-
gers met SM-connector (optionele accessoires) die tot de familie
SMXI of OXI, enz., behoren. Met deze radio-ontvangers kan de
besturingseenheid op afstand worden bediend door middel van
zenders die op de ingangen van de besturingseenheid werken.
Een ontvanger wordt als volgt geïnstalleerd ("Afbeelding 39"):
plaats de ontvanger (A) in de hiervoor bedoelde ruimte (B)
1.
op de elektronische printplaat van de besturingseenheid.
39
B
A
In "Tabel 14" wordt de overeenstemming beschreven tussen de
uitgang van de radio-ontvanger en de instructie die de motor zal
uitvoeren:
SMXI / SMXIS OF OXI / OXIFM / OXIT / OXITFM IN MODUS I OF MODUS
II
Uitgang ontvanger
Uitgang nr. 1
Uitgang nr. 2
Uitgang nr. 3
Uitgang nr. 4
] en [Stop/Set]
p
Instructie
"Stap-voor-stap"
"Gedeeltelijke opening"
"Openen"
"Sluiten"
L1
L2
Tabel 14