3.5 INSTALLATIE VAN DE REDUCTIEMOTOR
a
Een onjuiste installatie kan ernstig letsel veroorza-
ken bij degene die de werkzaamheden uitvoert en bij
personen die gebruikmaken van de installatie.
Voordat u begint met de montage van de automati-
sering, dient u de voorafgaande controles uit te voe-
ren die worden beschreven in paragraaf "Controles
voorafgaand aan de installatie" en "Gebruikslimie-
ten van het product".
m
Voordat u aan het installeren begint, is het raadzaam
de vleugel half op de rails te monteren en vervolgens
de reductiemotor op de funderingspaal vast te zet-
ten. Op deze manier wordt de zelfregeling van de me-
chanische eindaanslagen gewaarborgd.
Als er al een steunoppervlak aanwezig is, moet de reductiemotor
rechtstreeks op dit oppervlak worden bevestigd met behulp van
geschikt bevestigingsmateriaal, bijvoorbeeld met uitzettingsplug-
gen.
Anders gaat u voor de installatie van de reductiemotor als volgt
te werk:
maak een funderingsput met de juiste afmetingen en ge-
1.
bruik
daarbij als aanwijzing de aangegeven waarden
1.
5
0 ÷ 50
plaats één of meer buizen voor de doorgang van de elek-
2.
triciteitskabels
191
0 ÷ 50
191
6
monteer de twee staven (A) op de funderingspaal en
3.
plaats één bevestigingsblokje op de paal en één beves-
tigingsblokje onder de paal; het bevestigingsblokje op de
paal wordt aangebracht zodat het schroefdraadgedeelte
ongeveer 20÷30 mm boven de paal uitsteekt
7
4.
ga over tot het gieten van het beton en voordat dit begint te
harden, plaatst u de funderingsplaat (B) volgens de voor-
heen vermelde afstandswaarden; controleer dat dit alles
parallel loopt met en perfect afgestemd is op de vleugel
5.
wacht tot het beton volledig gehard is
verwijder de twee bevestigingsblokjes bovenop de paal
6.
(C)
8
20÷30 mm
A
C
B
NEDERLANDS – 7