Eigenschappen selecteren voor een specifieke taak (Mac)
Als u instellingen wilt selecteren voor een specifieke afdruktaak, moet u de instellingen van
het stuurprogramma wijzigen voordat u de taak naar de printer zendt.
1.
Open het document in uw toepassing en kies Print in het menu Archief.
2.
Selecteer de gewenste afdrukopties in de menu's en vervolgkeuzelijsten.
Opmerking
In Macintosh OS X klikt u op Presets opslaan in het scherm van het menu Print om
de huidige printerinstellingen op te slaan. U kunt meerdere presets maken en elke
preset opslaan met een unieke naam en printerinstellingen. Als u taken wilt afdrukken
met specifieke printerinstellingen, klikt u op de overeenkomstige opgeslagen preset in
de lijst Presets.
3.
Klik op Print om de taak af te drukken.
Afdrukkwaliteit selecteren
Ga als volgt te werk om de modus voor de afdrukkwaliteit op te geven in een ondersteund
stuurprogramma:
■
Windows 98 of Windows ME PostScript-stuurprogramma:
Selecteer op het tabblad Instelling een modus voor de afdrukkwaliteit.
■
Windows 2000, Windows XP, Windows Server 2003 of Windows NT PostScript-
stuurprogramma:
Selecteer op het tabblad Papier/kwaliteit een modus voor de afdrukkwaliteit.
Mac OS 9-stuurprogramma:
■
Klik in het dialoogvenster Print op Algemeen, selecteer Afdrukkwaliteit in de
vervolgkeuzelijst en selecteer vervolgens de gewenste modus bij Kwaliteit.
■
Mac OS X (versie 10.1 en hoger)-stuurprogramma:
Selecteer in het dialoogvenster Print de vervolgkeuzelijst Printerfuncties en klik op het
tabblad Afdrukkwaliteit/Kleur. Selecteer de gewenste modus bij Kwaliteit.
Phaser® 8400-kleurenprinter
2-19
Afdrukopties aanpassen