4.10.2 Gasstraat
Gehomologeerd volgens de norm EN 676, en wordt afzonderlijk
geleverd.
4.10.3 Installatie gasstraat
Onderbreek
hoofdschakelaar van de inrichting.
GEVAAR
Controleer of geen gaslekken aanwezig zijn.
Let op voor de beweging van de gasstraat: gevaar
op beknelling van ledematen
Controleer of de gasstraat correct geïnstalleerd is
en of er geen brandstoflekken zijn.
De bediener dient de uitrusting, nodig voor het
uitvoeren van de installatie, te gebruiken.
De gasstraat kan rechts of links toekomen, afhankelijk van de
noodzaak, zie Afb. 26.
De gasstraat moet aangesloten worden op de gaskoppeling
1)(Afb. 26) door middel van de flens 2), de pakking 3) en de
schroeven 4) die bij de brander zijn geleverd.
De elektromagnetische gaskleppen moeten zich
zo dicht mogelijk bij de brander bevinden zodat
het gas de branderkop kan bereiken binnen de
veiligheidstijd van 3s.
LET OP
Controleer of de noodzakelijke maximumdruk
naar de brander zich binnen het ijkingsveld van de
drukregelaar bevindt.
Zie de bijgevoegde handleiding bij de gasstraat voor de
afstelling.
20073567
de
stroomtoevoer
met
D3839
Afb. 26
Installatie
4.10.4 Gasdruk
Tab. K duidt het vermogensverlies van de verbrandingskop en
van de gassmoorklep aan in functie van het werkingsvermogen
van de brander.
kW
de
125
160
240
300
370
200
260
360
420
480
De gegevens van het thermisch vermogen en
de gasdruk betreffen de werking met open
gassmoorklep (90°).
LET OP
De waarden vermeld in Tab. K verwijzen naar:
–
Aardgas G 20 Cal. ond. 9,45 kWh/Sm
–
Aardgas G 25 Cal. ond. 8,13 kWh/Sm
26
NL
1 p (mbar)
G 20
G 25
G 20
1,8
2,7
0,4
3,8
5,7
0,6
8,3
12,4
1,3
11,7
17,5
2,0
15,6
23,3
3,1
2,8
4,2
0,7
5,2
7,8
1,1
9,3
13,9
2,1
11,7
17,5
2,9
14,1
21,0
3,8
3
(8,2 Mcal/Sm
3
(7,0 Mcal/Sm
2 p (mbar)
G 25
0,6
0,9
1,9
3,0
4,6
1,0
1,6
3,1
4,3
5,7
Tab. K
3
)
3
)