4.6
Stand sonde-elektrode
Alvorens de brander op de ketel te bevestigen
controleer, door de opening van de monding, of
de sonde en de ontstekingselektrode wel in de
juiste stand staan zoals in Afb. 16.
LET OP
Indien tijdens de vorige controle bleek dat de positionering van de
sonde of van de elektrode niet correct was, moet het volgende
uitgevoerd worden:
verwijder de schroef 1)(Afb. 15);
verwijder het interne deel 2)(Afb. 15) van de kop en voer de
ijking uit.
Draai de sonde niet; laat deze gepositioneerd
zoals in Afb. 16; als de sonde te dicht bij de
ontstekingselektrode staat, kan de versterker van
de controledoos beschadigd worden.
LET OP
Respecteer de afmetingen die worden aangeduid
in Afb. 16.
LET OP
20073567
Sonde
Elektrode
Installatie
D8091
D10833
22
NL
1
2
Afb. 15
Afb. 16