ARPEGGIATOR
ARPEGGIATOR
Met het Arpeggiator effect kunt u automatisch een aantal patterns en
arpeggios in de Main voice creëeren, hou hiervoor één of meer toetsen in
het SPEEL gedeelte van het toetsenbord vast. Totaal zestien verschillende
Arpeggiator typen zijn beschikbaar.
De snelheid van de Arpeggiator hangt af van de BPM instelling (pagina 41).
De snelheid kan ook bediend worden terwijl u speelt met de ASSIGN knop
of de RIBBON CONTROLLER (als één van beide knoppen althans op
"Arpeggiator Speed" staat; zie pagina's 64 en 67).
1
Zet het Arpeggiator effect aan
Druk op de ARPEGGIATOR knop.
2
Stel het Arpeggiator Type (#38) in de Functie mode in.
Selecteer en wijzig de Functie parameters:
Druk op de FUNCTION knop en selecteer vervolgens met het numerieke
toetsenbord het parameter nummer. Wijzig, nadat "FUNCTION" stopt met
knipperen, met het numerieke toetsenbord of met de +/- knoppen de
instelling. (Zie, voor details, pagina 18.)
Zie, voor een lijst van de Reverb Types, pagina 38.
3
De Functie mode verlaten.
Druk op één of andere mode knoppen (SONG, STYLE, of VOICE) als u
eenmaal alle gewenste instellingen heeft gewijzigd.
Functie Parameters — Effecten
De Effect Functie parameters bevatten alle effect gerelateerde instellingen (met de uitzondering van
de Send parameters in de Main, Dual en Split gedeelten). Deze instellingen bevatten:
• Reverb Aan/Uit
• Reverb Type
• Chorus Aan/Uit
• Chorus Type
MEASURE
001 142
Indicates that Arpeggiator is on
• DSP Aan/Uit
• DSP Type
• Arpeggiator On/Off
• Arpeggiator Type
EFFECTEN
• De DJX bevat ook
een Arpeggiator Hold
functie die u met een
aangesloten
voetschakelaar kunt
aktiveren, zelfs als u
uw handen van het
toetsenbord haalt. (zie
pagina 21.)
• Het Arpeggiator effect
kan ook aan en uit
gezet worden met een
aangesloten
voetschakelaar (pag.
21), of met de Functie
parameter #37 (pag.
38).
N.B.
• Deze instellingen worden
niet bewaard als u de DJX
uitzet. Als u de instellingen
wenst te bewaren, bewaar
ze dan in een User bank in
de Performance Setup
functie (pagina 56).
• Als de toetsen worden
vastgehouden als de
Arpeggiator aanstaat,
begint het Arpeggiator
effect alleen als een andere
toets wordt aangeslagen.
Als de toetsen worden
ingehouden als de
Arpeggiator uitstaat blijft
het effect klinken totdat alle
toetsen worden losgelaten.
37