Functies van instrumenten en bedieningselementen
De veerdempingsinstelling en het in-
stelniveau knipperen 4 maal en kun-
nen niet worden aangepast als u deze
probeert aan te passen terwijl de ma-
chine stilstaat.
Het pictogram voor de voorspan-
ningsinstelling knippert en de veer-
demping kan niet worden aangepast
als u deze probeert aan te passen ter-
wijl de machine rijdt.
Zorg dat de voorspanning juist is ingesteld
voordat u de veerdemping gaat afstellen.
De veerdemping en het niveau voor de
veerdempingsinstelling afstellen
1. Zet het contact aan.
2. Druk op de menuschakelaar om de
functieweergave te wisselen naar de
afstelfunctie voor de veerdemping.
GEAR
N
STD
1. Functieweergave
2. Afstelling veerdemping
3. Gebruik de selectieschakelaar om
"HARD", "STD" of "SOFT" te selecte-
ren.
1
2
0
GEAR
N
HARD
1. Veerdempingsinstelling
4. Druk op de menuschakelaar.
5. Gebruik de selectieschakelaar om het
gewenste niveau voor de veerdem-
pingsinstelling te selecteren.
GEAR
N
HARD
1. Niveau veerdempingsinstelling
OPMERKING
U kunt de veerdempingsinstelling instellen
op 7 niveaus (+3, +2, +1, 0, –1, –2 en –3).
"+3" is het hardste niveau en "–3" is het
zachtste niveau.
6. Druk op de menuschakelaar.
Als de machine beweegt terwijl u de veer-
demping afstelt, schakelt de informatie-
weergave naar de weergavemodus.
3-45
1
0
+3
1
3