Pos. Omschrijving
Starter
14
("startmotor") /
aandrijfmotor UIT
15
Rijhendel
/
(rijden)
16
Korte beschrijving
Voor het starten en uitschakelen van de aandrijfmotor.
- Hiermee wordt de startmotor gestart
- UIT-schakelen van de lopende motor door opnieuw
op de toets te drukken
m
Maximaal 20 seconden ononderbroken starten, daarna
1 minuut pauzeren!
Bij het starten moeten alle noodstopknoppen (op bedie-
A
ningspaneel en afstandsbedieningen) uitgetrokken zijn.
Inschakeling van machinefuncties en traploze instelling van
de rijsnelheid - vooruit of achteruit.
Middelste stand: motor in vrijlooptoerental, geen rijaandrijving;
- Om de rijhendel te kunnen bewegen moet de greep om-
hoog (16) worden getrokken.
Afhankelijk van de rijhendelstand worden de volgende func-
ties ingeschakeld:
1. stand:
- transporteur en worm aan.
2. stand:
- balkbeweging (stamper/vibratie) aan; rijaandrijving
aan; snelheid verhogen tot de aanslag.
De maximumsnelheid wordt ingesteld met
A
de rijsnelheidknop.
f
De rijsnelheid kan niet met de rijsnelheidknop tot "0"
worden verlaagd. Bij uitgezwenkte rijhendel heeft de
machine een geringe voortstuwing, ook wanneer de rij-
snelheidknop van de rijaandrijving op nul staat!
Wanneer de motor wordt gestart terwijl de rijhendel niet
A
op de middelste stand staat, is de rijaandrijving geblok-
keerd.
Om de rijaandrijving te kunnen starten, moet de rijhen-
del weer op de middelste stand worden gezet.
Bij het omschakelen tussen voorwaarts/achterwaarts
A
rijden moet de rijhendel even op de nulstand staan.
D 12.18 7