Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel kan worden ingesteld op verschillende bedieningsposities
links/rechts, zittend/staan. Voor bediening buiten de machinebuitenkant kan het ge-
hele bedieningspaneel worden gezwenkt.
m
Voor een goede borging zorgen!
f
De bedieningspositie alleen instellen wanneer de machine stilstaat!
Bedieningspaneel verschuiven:
- Paneelborging (2) losmaken en paneelconsole naar de gewenste positie verplaatsen.
- Paneelborging (2) aanbrengen in een van de vastzetpunten (4).
Bedieningspaneel draaien:
- Vergrendeling (5) optillen, bedieningspaneel op de gewenste positie draaien en de
vergrendeling weer vastzetten in een van de daartoe bestemde vergrendelposities.
Bedieningspaneel hoger / lager zetten:
- Klem (6) losmaken, bedieningspaneel hoger of lager zetten.
Op de gewenste positie de klem (6) vastzetten.
Stuurwiel, hellingwijziging (o):
- Vergrendeling (7) bedienen, stuurwiel in de gewenste positie zwenken en de ver-
grendeling weer vastzetten.
Bij langere onderbrekingen en na afloop van het werk het bedieningspaneel afdekken
A
met de vandalismebeveiliging (8) en afsluiten.
Bedrijfsrem ("voetrem") (o)
Het rempedaal (9) bevindt zich voor de bestuurdersplaats.
Bij bediening van de rem wordt ook de rijaandrijving automatisch teruggeschakeld
A
(onafhankelijk van de stand van de rijhendel).
- Als de machine met de bedrijfsrem tot stilstand is gebracht, kan deze pas weer in
beweging worden gebracht wanneer de rijhendel op de neutrale stand is gezet!
D 30.18 6