Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

6−6. Problemen Met De Lasstroombron Oplossen; 6−7. Kalibratieprocedure Voor De Lasstroombron - Miller PipeWorx 350 FieldPro Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

6−6. Problemen met de lasstroombron oplossen
Als de lasstroombron NIET reageert nadat alles is aangesloten, loop dan eerst de onderstaande punten na voordat u contact opneemt met de
dichtstbijzijnde door de fabrikant erkende serviceagent:
De lasstroombron is aangesloten op de netspanning maar na het inschakelen geeft hij geen spanning.
S
Als het apparaat rechtstreeks aangesloten op een werkschakelaar, of op een stopcontact van een werkschakelaar zit, controleer dan of die werk-
schakelaar en de zekeringsautomaat zijn ingeschakeld.
De lasresultaten zijn niet gelijk tussen de verschillende lastoepassingen.
Zorg dat de werkstukklem is aangesloten op een schoon, verfvrij gedeelte van de pijp. Schuur zo nodig een stuk op om een goede elektrische
S
verbinding te krijgen.
De werkstukklem moet zo dicht mogelijk bij de te maken lasverbinding zitten.
S
Volg de aanbevolen instellingen in het bedieningsgedeelte van de handleiding om een startpunt voor het lassen te kiezen.
S
Aanbevolen lasvoorbereiding is 0,8−1,6 mm voor de randen en 3,2 mm voor de grondnaad.
S
Lasrups is poreus (TIG-lassen).
Controleer of er voldoende beschermgas is en of de gastoevoer wel ingeschakeld is.
S
Controleer de stroming van het beschermgas bij het reduceerventiel.
S
Controleer of de gasdruk niet hoger is dan 621 kPa (90 psi).
S
Controleer alle slangaansluitingen voor het beschermgas en draai ze zo nodig aan.
S
Scherm de lasplek af voor wind.
S
De FieldPro-afstandsbediening gaat niet aan.
S
Controleer of de kabel voor de spanningsdetectie goed is aangesloten. Zorg ervoor dat de klem is aangesloten op een schoon, verfvrij gebied van
het werkstuk.
6−7. Kalibratieprocedure voor de lasstroombron
.
Tijdens de kalibratie van de spanning of stroomsterkte kan de toets IN USE worden gebruikt om verder te gaan zonder de kalibratie op te slaan.
Dit kan handig zijn als u de kalibratie alleen wilt verifiëren en geen instellingen wilt aanpassen. Wanneer u op de toets ELECTRODE drukt, wordt
de kalibratiestand afgesloten. Bij de meeste toepassingen is een routinekalibratie niet nodig omdat de kalibratie al in de fabriek is geverifieerd.
Benodigde apparatuur:
Gekalibreerde voltmeter en ampèremeter
Belastingsbank of kortsluitkabel
Instellen en kalibratiestand openen:
1. Ontkoppel uitgangsspanningskabel, inclusief van alle accessoires.
2. Schakel de voeding in.
3. Open de kalibratiestand door de toetsen STICK en IN USE tegelijkertijd gedurende 2 seconden in te drukken. Op het display staat — — —
4. Laat de toetsen los. Op het display staat CAL. De uitgangsspanning wordt uitgeschakeld. De spannings- en stroomsterktemeters moeten nul meten.
S
Voor kalibratie van de spanning sluit u een voltmeter aan over de lasklemmen. + naar ELEKTRODE en − naar WERKSTUK (nullastbelasting).
S
Voor kalibratie van de stroomsterkte sluit u een kortsluitkabel of belastingsbank aan op de zware belastingsinstelling op de uitgangskoppelingen.
Sluit de ampèremeter aan om de uitgangsstroomsterkte te meten.
.
Als de waarde op het display buiten het toegestane bereik valt, moeten de kalibratiewaarden voor de eenheid mogelijk op de standaardwaarden
worden ingesteld. Zie hieronder voor de standaardprocedure. Als het probleem niet wordt opgelost als de standaardwaarden van de kalibratie
weer zijn ingesteld, moet u mogelijk onderhoud aan de eenheid uitvoeren.
.
Als de gemeten spanning of stroomsterkte buiten het toegestane bereik valt of een verkeerde polariteit (+ of −) heeft, moet u mogelijk onderhoud
aan de eenheid uitvoeren.
Kalibratieprocedure spanning
1. In de kalibratiestand opent/ontkoppelt u de belasting van de uitgangskoppelingen en drukt u daarna op de toets TIG.
2. Controleer of 27.0 (±2,0) op het display wordt aangegeven.
3. Controleer of -27.0 (±2,0) op de voltmeter wordt weergegeven. Controleer of de waarde negatief is.
4. Stel met de toetsen − en + het display in op de gemeten waarde.
5. Wacht een paar seconden en controleer dan of de waarden op het display en de voltmeter gelijk zijn.
6. Druk op de toets TIG om de kalibratie-instelling op te slaan.
7. Controleer of 72.0 (±5,0) op het display wordt weergegeven, wat open spanning aangeeft.
8. Controleer of de voltmeter -72.0 (±5,0) weergeeft. Controleer of de waarde negatief is.
9. Stel met de toetsen − en + het display in op de gemeten waarde.
10. Wacht een paar seconden en controleer dan of de waarden op het display en de voltmeter gelijk zijn.
11. Druk op de toets TIG om de kalibratie-instelling op te slaan.
12. Controleer of 27.0 (±2,0) op het display wordt aangegeven.
13. Controleer of de voltmeter 27.0 (±2,0) weergeeft. Controleer of de waarde positief is.
14. Stel met de toetsen − en + het display in op de gemeten waarde.
15. Wacht een paar seconden en controleer dan of de waarden op het display en de voltmeter gelijk zijn.
OM−263 657 Pagina 32

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Pipeworx 350 fieldpro-remote

Inhoudsopgave