4−12. Standaardaansluiting van de Draadaanvoerunit
3
4−13. De inductantie instellen
De stroombron geeft ACC weer wanneer er een FieldPro-draadaanvoerunit op de stroombron is aangesloten. Druk op de pijltoets omhoog of omlaag
om de inductantie binnen een bereik van 0 tot 99 in te stellen.
OM−263 657 Pagina 20
1
10
2
8
9
7
5
!
Schakel de draadaanvoer-
unit en de lasstroombron
uit. Schakel de motor van
de lasgenerator uit.
1
Lasstroombron
2
Gasslang
3
Laskabel naar
draadaanvoerunit
4
Werkstukkabel naar het
werkstuk
De aansluitingen van de laskabel
en
stroombron (DCEN/DCEP) zijn
afhankelijk van het type draad.
.
De polariteit van de draadaan-
voerunit maakt niet uit, dus er is
geen
voor de elektrode nodig.
5
Werkstuk
6
Spanningsdetectieklem
Sluit de spanningsdetectieklem
aan op het werkstuk.
7
Pistool
8
Stekkerdoos voor de
pistoolschakelaar
9
FieldProt-draadaanvoerunit
(zie OM−258 944 voor de
bediening van de
draadaanvoerunit)
10 Gascilinder
Het gebruik van beschermgas is
4
afhankelijk van het type draad.
.
De druk van het beschermgas
mag niet hoger zijn dan 689
kPa (100 psi).
6
werkstukkabel
op
de
polariteitsschakelaar
258 966−A