HOOFDSTUK 6 - ALGEMENE SPECIFICATIES EN ONDERHOUD DOOR MACHINIST
10. Plaats de rijhendel, met de giek over de linkerkant van de
machine, in "Achteruit" en rijd de machine van het blok
en de oprit af.
11. Laat een helper controleren of het rechter voorwiel of het
linker achterwiel boven de grond blijft hangen.
12. Activeer voorzichtig de zwenkhendel en zet de giek weer
in de opbergstand (midden tussen de aangedreven wie-
len). Wanneer de giek in de opbergstand (het midden)
staat, moeten de blokkeercilinders loslaten zodat het wiel
op de grond kan rusten; het kan nodig zijn om "Rijden"
te activeren voordat de cilinders loslaten.
13. Als de blokkeercilinders niet goed werken, moet de sto-
ring door bevoegd personeel worden hersteld voordat de
machine verder gebruikt wordt.
3122527
www.duma-rent.com
6.5
BANDEN EN WIELEN
Bandenspanning
De luchtdruk voor pneumatische banden moet voor veilige en
juiste bedieningseigenschappen gelijk zijn aan de luchtdruk
die op de zijkant van het JLG-product of op de velgsticker is
gestempeld.
Bandenschade
Bij pneumatische banden adviseert JLG Industries Inc. dat wan-
neer inkepingen of scheuren worden ontdekt waardoor koordla-
gen in de wang of het loopvlak van de band bloot komen te
liggen, er onmiddellijk maatregelen moeten worden genomen
om het JLG-product uit bedrijf te nemen. Er moet een regeling
worden getroffen voor vervanging van de band en/of het wiel.
Bij polyurethaan schuimplastic gevulde banden adviseert JLG
Industries Inc. dat wanneer een van de volgende punten wordt
aangetroffen, er onmiddellijk maatregelen moeten worden geno-
men om het JLG-product uit bedrijf te nemen en er een regeling
moet worden getroffen voor vervanging van de band en/of het
wiel.
• een gladde, gelijkmatige inkeping door de koordlagen
waarvan de totale lengte groter is dan 7,5 cm (3 in)
– JLG Hoogwerker –
6-11