4.4
RIJDEN
OPMERKING: Wanneer de bovengiek ongeveer 11 graden boven
de horizontale stand wordt geheven, komt de hoge
versnelling automatisch in de lage versnelling.
CONSTATEREN
ALS DE MACHINE OP ZEER LAGE SNELHEID WORDT BEDIEND OF
AFSLAAT BIJ HET OPRIJDEN VAN EEN HELLING VAN 20% OF STEILER,
STOPT DE RIJFUNCTIE. HAAL UW VOET VAN DE VOETSCHAKELAAR EN
DRUK DE VOETSCHAKELAAR WEER IN OM DEZE TERUG TE STELLEN.
3122527
www.duma-rent.com
RIJD ALLEEN MET DE GIEK BOVEN DE HORIZONTALE STAND OP EEN
VLAKKE, STEVIGE EN HORIZONTALE ONDERGROND.
OM DE MACHT OVER DE MACHINE NIET TE VERLIEZEN EN TE VOORKO-
MEN DAT DEZE OMKANTELT, MAG DE MACHINE NIET OP HELLINGEN
RIJDEN DIE STEILER ZIJN DAN OP HET SERIENUMMERPLAATJE IS AAN-
GEGEVEN.
RIJD NIET DWARS OP HELLINGEN DIE STEILER ZIJN DAN 5 GRADEN.
WEES UITERST VOORZICHTIG WANNEER U ACHTERUIT RIJDT EN
STEEDS WANNEER HET PLATFORM IS GEHEVEN.
CONTROLEER VOORDAT U GAAT RIJDEN OF DE GIEK ZICH BOVEN DE
ACHTERAS BEVINDT. ALS DE GIEK ZICH BOVEN DE VOORWIELEN
BEVINDT, WERKEN DE STUUR- EN RIJHENDELS OMGEKEERD.
Vooruit en achteruit rijden
1. Trek de noodstopschakelaar op het platformbedienings-
station uit en activeer de voetschakelaar.
2. Plaats de rijregelaar naar wens op vooruit of achteruit.
– JLG Hoogwerker –
HOOFDSTUK 4 - MACHINEBEDIENING
4-5