HOOFDSTUK 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN CONTROLELAMPJES VAN DE MACHINE
3. Systeemstoringslampje
Het systeemstoringslampje geeft een abnormale toe-
stand in het machinebesturingssysteem aan.
De drie waarschijnlijke oorzaken van een systeemfout
zijn:
a. De activeringstijd van zeven seconden is verlopen of
een functie is gekozen voordat de voetschakelaar is
ingedrukt.
b. De maximale vermogensgrens is bereikt en de
machine beweegt niet. Deze conditie is vergelijkbaar
met het afslaan van de motor wanneer er meer ver-
mogen van wordt geëist dan waarvoor deze is ont-
worpen.
c. Er is een ander defect in een van de circuits. Zie de
servicehandleiding.
4. Posi-Track indicator
Dit lampje brandt wanneer de positieve tractie werkt.
3122527
www.duma-rent.com
5. Voetschakelaar/activeringslichtje
Om een functie te gebruiken, moet de voetschakelaar
worden ingedrukt en de functie binnen zeven seconden
worden gekozen. Het activeringslichtje geeft aan dat de
bedieningselementen geactiveerd zijn. Als een functie
niet binnen zeven seconden wordt gekozen, of als er
zeven seconden verlopen tussen het beëindigen van de
ene functie en het beginnen van de volgende, gaat het
activeringslichtje uit en moet de voetschakelaar worden
losgelaten en opnieuw worden ingedrukt om de bedie-
ningselementen te activeren.
Wanneer de voetschakelaar wordt losgelaten, ontvangen
de bedieningselementen geen voeding meer en worden
de rijremmen ingeschakeld.
OM ERNSTIG LETSEL TE VOORKOMEN, MAG DE VOETSCHAKELAAR
NIET WORDEN VERWIJDERD, GEWIJZIGD OF UITGESCHAKELD DOOR
BLOKKEREN OF WELKE ANDERE METHODE DAN OOK.
ALS DE VOETSCHAKELAAR ALLEEN WERKT BINNEN DE LAATSTE 6 MM
(1/4 INCH) VAN DE INDRUKAFSTAND (AAN DE BOVEN- OF ONDERKANT),
MOET DEZE WORDEN BIJGESTELD.
– JLG Hoogwerker –
3-11