MODULAIRE VENTILATORCONVECTOR
N
.
F
R
UNCTIE
57
De luchthoeveelheid voor ventilatiestand 3
(alleen bij toestellen met luchtklepmodule,
zie ook paragraaf 1.3.3).
59
Het tijdsinterval waarin de luchtklep een
open-dichtcyclus doorloopt (economische
ventilatie, alleen bij toestellen met lucht-
klepmodule, zie ook paragraaf 1.3.3).
T: Deze cyclus wordt gebruikt om niet meer dan de gewenste ventilatie-luchthoeveelheid te verwarmen of te
koelen. Hierdoor kan energie worden bespaard. De cyclus is actief als de luchthoeveelheid voor verwarming
of koeling groter is dan de luchthoeveelheid voor ventilatie.
60
De functie van de ingang.
61
De functie van de uitgangen.
62
P-factor PID-regelaar bedieningspaneel.
63
I-factor PID-regelaar bedieningspaneel.
64
D-factor PID-regelaar bedieningspaneel.
65
P-factor PID-regelaar besturingsprint.
66
I-factor PID-regelaar besturingsprint.
67
D-factor PID-regelaar besturingsprint.
68
De dode band tussen de verwarmingsmodus
en de koelmodus.
70
Het uitlezen van de softwareversie.
71
Het uitlezen van ingestelde functies.
Druk tegelijk op de
alle functies op de standaardwaarde te
zetten.
T
Noteer voordat u dit doet de instellingen
van functie 60 en 61 zodat u deze opnieuw
kunt instellen: het toestel functioneert
mogelijk niet met de standaardwaarden.
T: Hiermee geeft u het bedieningspaneel opdracht opnieuw te kijken welke toesteltypen zijn aangesloten. Dit
kan noodzakelijk zijn als het systeem is uitgebreid, of als een print in het systeem is vervangen. Normaal
vindt het bedieningspaneel zelf de toestellen, maar als dit niet het geval is (en er bijvoorbeeld telkens een E1
of E2 storing optreedt) kan met deze functie het probleem mogelijk worden opgelost. Tijdens het zoeken
toont het display het aantal aangesloten toestellen (zie ook paragraaf 2.7).
22
Tabel 2-8 Instellingen op installateursniveau (vervolg)
T
- en
-toets om
Tabel 2-9 Waarde van functie 55 (Tabel 2-8) afhankelijk van het
K
EUZEMOGELIJKHEID
Toerental 1
Toerental 2
Toerental 3
Toerental 4
K
EUZEMOGELIJKHEDEN
• 1 = het ventilatortoerental is één stap hoger dan het
toerental voor ventilatiestand 2.
• 2 = het ventilatortoerental is twee stappen hoger dan het
toerental voor ventilatiestand 2. (standaardwaarde)
Deze keuze is niet altijd beschikbaar (afhankelijk van de
instellingen bij functie 55 en functie 56).
Het tijdsinterval kan worden ingesteld van 5 tot 99 minuten, in
stappen van 1 minuut. Daarnaast kan worden gekozen voor
waarde 0. Economische ventilatie is dan uitgeschakeld. De
standaardwaarde is 10 minuten.
Zie paragraaf 2.6.4, Tabel 2-10.
Zie paragraaf 2.6.4, Tabel 2-11.
De regelfactoren (proportioneel, integrerend, differentiërend)
voor de temperatuurregeling in het bedieningspaneel.
Standaardinstellingen: P = 50, I = 5, D = 0.
De regelfactoren (proportioneel, integrerend, differentiërend)
voor de temperatuurregeling in de besturingsprint.
Standaardinstellingen: P = 50, I = 10, D = 0.
De dode band kan worden ingesteld tussen 1 en 3 °C. De
standaardwaarde is 2 °C.
Het versienummer van de software wordt weergegeven.
Als er 'dF' in het display staat, staan alle functies op
standaardwaarde. Als er -- in het display staat, zijn er functies
met afwijkende waarden.
aantal toestellen dat op bedieningspaneel is aangesloten
A
ANTAL TOESTELLEN
1
2
3
4
1.4
2.8
4.2
5.6
2.1
4.2
6.3
8.4
3.2
6.4
9.6
13
3.5
7.0
11
14
5
6
7
8
7.0
8.4
9.8
11
11
13
15
17
16
19
22
26
18
21
25
28
9
10
13
14
19
21
29
32
32
35