N
.
F
R
UNCTIE
52
De werking van de tijdschakelklok die op
het bedieningspaneel is aangesloten.
53
Het bereik waarbinnen de gebruiker de
ruimtetemperatuur in kan stellen.
T: Bij toestellen die zowel kunnen verwarmen als koelen is in de koelmodus de ondergrens hoger: de grootte
van de dode band (zie functie 68) wordt dan bij de gekozen waarde opgeteld.
54
Het hoogste ventilatortoerental dat de
regeling kan gebruiken voor de
automatische regeling van de lucht-
hoeveelheid voor verwarming of koeling.
T: In totaal zijn zes toerentallen beschikbaar. Toerental 5 en 6 worden gebruikt voor het handmatig versneld
bereiken van de gewenste ruimtetemperatuur en voor ventilatie (paragraaf 4.2.3 en 4.2.4).
55
De luchthoeveelheid voor ventilatiestand 1
(alleen bij toestellen met luchtklepmodule,
zie ook paragraaf 1.3.3).
56
De luchthoeveelheid voor ventilatiestand 2
(alleen bij toestellen met luchtklepmodule,
zie ook paragraaf 1.3.3).
PS NL gebruikers- en installateurshandleiding (HSP) versie 1.1 (12-7-02)
Druk drie seconden op de
gebruikersniveau en de wijzigingen op te slaan.
Als u twee minuten lang geen toetsen indrukt, gaat het bedienings-
paneel automatisch terug naar het gebruikersniveau. Eventuele
wijzigingen die u hebt aangebracht worden niet opgeslagen.
2.6.3 Instellingen op installateursniveau wijzigen
Druk op de
u op deze toets drukt, gaat u naar de volgende functie (zie Tabel 2-8).
Na de laatste functie volgt de eerste weer.
Druk op de
keer dat u op deze toets drukt, gaat u naar de vorige functie (u
doorloopt Tabel 2-8 van beneden naar boven).
Binnen elke functie:
• Druk op de
functie te veranderen.
• Druk tegelijk op de
op de standaardwaarde te zetten.
Tabel 2-8 Instellingen op installateursniveau
K
EUZEMOGELIJKHEDEN
• 0 = de
wordt niet beperkt door de tijdschakelklok.
(standaardwaarde)
• 1 = de
de tijdschakelklok kan het toestel in de dag- of nachtstand
zetten.
• 0 = de gebruiker kan de ruimtetemperatuur instellen tussen
T
15 en 30 °C. (standaardwaarde)
• 1 = de gebruiker kan de ruimtetemperatuur instellen tussen
17 en 23 °C.
• 1 = toerental 1
• 2 = toerental 2
• 3 = toerental 3
T
• 4 = toerental 4 (standaardwaarde)
Er zijn vier luchthoeveelheden beschikbaar. Deze komen
overeen met de laagste vier toerentallen. Op het bedienings-
paneel wordt de luchthoeveelheid weergegeven door een
abstract getal. De waarde van het getal is afhankelijk van het
aantal toestellen dat op het bedieningspaneel is aangesloten (zie
Tabel 2-9).
• 1 = het ventilatortoerental is één stap hoger dan het
toerental voor ventilatiestand 1.
• 2 = het ventilatortoerental is twee stappen hoger dan het
toerental voor ventilatiestand 1. (standaardwaarde)
Deze keuze is niet altijd beschikbaar (afhankelijk van de
instelling bij functie 55).
-toets om terug te gaan naar het
-toets om door de functies te lopen: elke keer dat
-toets om 'achteruit' door de functies te lopen: elke
-toets of de
-toets om de waarde van de
-toets en de
-toets op het bedieningspaneel werkt normaal,
-toets op het bedieningspaneel werkt niet, alleen
INSTALLATIE
-toets om de functie
21