4
Kies het aantal intervallen.
Druk op 4 of 2 om het aantal intervallen te
markeren (d.w.z. het aantal keren dat de
camera een foto maakt); druk op 1 of 3 om te
wijzigen. Druk op 2 om door te gaan.
5
Start de opname.
Markeer Aan en druk op J (markeer Uit en
druk op J om naar het opnamemenu terug te
keren zonder de intervaltimer te starten). De
eerste serie opnamen wordt op de
gespecificeerde starttijd vastgelegd, of na circa
3 sec. als Nu werd geselecteerd voor Starttijd kiezen in stap 2. De opname wordt
voortgezet bij het geselecteerde interval tot alle foto's zijn gemaakt; terwijl de
opname bezig is, knippert het toegangslampje van de geheugenkaart bij
regelmatige intervallen. Omdat de sluitertijd en de benodigde tijd voor het
vastleggen van het beeld op de geheugenkaart per opname verschillen, kunnen
intervallen worden overgeslagen als de camera nog steeds bezig is met het
vastleggen van het vorige interval. Als het fotograferen niet kan worden voortgezet
bij de huidige instellingen (als bijvoorbeeld "Bulb" of "Time" als sluitertijd is
geselecteerd in de opnamestand M of de starttijd begint in minder dan een minuut),
dan wordt in de monitor een waarschuwing weergegeven.
A
De zoeker afdekken
Verwijder de rubberen oogschelp en bedek de zoeker met het meegeleverde oculairkapje om te
voorkomen dat licht dat via de zoeker binnenvalt van invloed is op de belichting (0 50).
A
Overige instellingen
Instellingen kunnen niet worden aangepast tijdens intervalfotografie. Ongeacht de
geselecteerde ontspanstand maakt de camera één foto bij elke interval; in stand J maakt de
camera minder ruis. Bracketing (0 108), meervoudige belichting (0 98) en hoog dynamisch
bereik (HDR; 0 96) kunnen niet worden gebruikt.
A
Intervalfotografie onderbreken
Zet de camera uit of draai de standknop naar een nieuwe instelling om de intervalopnamen te
onderbreken. De monitor terugzetten naar de opslagpositie onderbreekt niet de
intervalopnamen.
Meer over fotografie
69