a3: Ingeb. AF-hulpverlichting
Kies of de ingebouwde AF-hulpverlichting bij weinig licht gaat
branden ter ondersteuning van de scherpstelling.
Optie
Aan
De AF-hulpverlichting brandt bij weinig licht (voor meer informatie, zie pagina 252).
De AF-hulpverlichting gaat niet branden ter ondersteuning van de
Uit
scherpstelbewerking. Bij weinig licht kan de camera mogelijk niet scherpstellen met
autofocus.
a4: Afstandsmeter
Kies Aan om met behulp van de belichtingsaanduiding te bepalen of de camera juist is
scherpgesteld in de handmatige scherpstelstand (0 57; merk op dat deze functie niet
beschikbaar is in de opnamestand M wanneer de belichtingsaanduiding in plaats daarvan
toont of het onderwerp juist is belicht).
Aanduiding
A
De elektronische afstandsmeter gebruiken
De elektronische afstandsmeter vereist een objectief met een maximaal diafragma van f/5.6 of
korter. De gewenste resultaten worden mogelijk niet verkregen in situaties waarbij de camera
niet scherp kan stellen met autofocus (0 52). De elektronische afstandsmeter is niet beschikbaar
tijdens livebeeld.
Beschrijving
Onderwerp scherp in
beeld.
Scherpstelpunt ligt
enigszins voor het
onderwerp.
Scherpstelpunt ligt ver
voor het onderwerp.
A Persoonlijke instellingen: Camera-instellingen fijnafstellen
G-knop ➜ A menu Persoonlijke
Beschrijving
G-knop ➜ A menu Persoonlijke
Aanduiding
instellingen
AF-hulpverlichting
instellingen
Beschrijving
Scherpstelpunt ligt
enigszins achter het
onderwerp.
Scherpstelpunt ligt ver
achter het onderwerp.
Camera kan de juiste
scherpstelling niet
bepalen.
185