10.5
Keren op wendakker
Vóór het keren op wendakker
Na het keren op wendakker
AD-P 03 Special BAH0018-5 09.14
1. Bedien regeleenheid 1.
→ Oplichten van de actieve markeur.
→ Verder schakelen van de rijpadenteller.
2. Bedien de regeleenheid voor der trekstangen van de tractor.
→ Oplichten van de combinatie.
3. Keren met de combinatie.
Het stapwiel, de zaaischijven en de eggen mogen bij het keren de
grond niet raken.
Door oplichten van de combinatie vóór het keren op de wendakker
wordt de toevoer van zaaigoed onderbroken doordat de doseerrol in
de doseerunit stilstaat. Bij draaiende turbine komt er zaaigoed van de
zaaischijven, totdat de zaadtoevoerbuizen leeg zijn.
1. Bedien de regeleenheid voor der trekstangen van de tractor.
→
Laten zakken van de combinatie.
2. Bedien regeleenheid geel tenminste 5 seconden, zodat alle hy-
draulische functies volledig worden uitgevoerd.
→
Laten zakken van de actieve markeur.
Alleen in schakelstand "0":
→
Omkeren van de zaaigoedstroom in de kleppenkast terug in de
tank (rijpaden).
→
Laten zakken van de spoorschijven van het rijpadmarkeerappa-
raat (optioneel).
3. Begin van de rit over het veld.
GEVAAR
Na het keren wordt bij bediening van regeleenheid geel de te-
genoverliggende markeur in de werkstand gebracht.
Werken met de machine
163