•
Versterking – kies de gewenste waarde om de ECG-versterking aan te
passen van de traces die op de afdrukken worden vastgelegd
•
Knop Kalibreren – verzendt een kalibratiepuls van 1 mV zodat de
gebruiker een referentiepunt heeft om amplitudes te evalueren
•
Knop Baseline – zet de trace terug op de baseline en wordt gewoonlijk
gebruikt na een defibrillatieshock
•
Activeer oppervlaktefilter – selecteer het keuzevakje om ruis op het
oppervlakte-ECG te minimaliseren
•
Weergave stimulus – selecteer het keuzevakje om gedetecteerde
stimulatieartefacten, die zijn geannoteerd door een marker op de bovenste
golfvorm, te tonen
•
Toon PG-markers – selecteer in een PSA-applicatiesessie het keuzevakje
om de PG-markers in te stellen.
OPMERKING: De waarden zoals ingesteld op het startscherm worden
gebruikt als standaardwaarden voor de traces van de applicatie. De
overeenkomstige waarden kunnen worden veranderd vanuit het venster ECG/
EGMs/Markers wanneer u zich in de applicatie bevindt. Raadpleeg voor
gedetailleerde instructies over applicatieprogrammering de bijgesloten
productliteratuur voor de PG die wordt opgevraagd.
Intracardiaal elektrogram
Intracardiale elektrogrammen kunnen worden weergegeven op het
Programmer-scherm. Intracardiale elektrogrammen en eventmarkers kunnen
worden vastgelegd en afgedrukt met de functie Real-time logboek. Raadpleeg
voor gedetailleerde instructies de bijgesloten productliteratuur voor de PG die
wordt opgevraagd.
Pacing System Analyzer (PSA)
De PSA-applicatie wordt gebruikt voor beoordeling van elektrische prestaties
en plaatsing van cardiale leadsystemen tijdens implantatie van
hartritmemanagementapparaten. De PSA-applicatie toont real-time EGM-
traces en eventmarkers voor elk geactiveerd kanaal. Real-time EGM's worden
weergegeven op hetzelfde scherm als het oppervlakte-ECG waarin een
hartslagindicator is opgenomen.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding Pacing System Analyzer (PSA) (model
3222) voor meer informatie over het gebruik van de PSA-applicatie van het
LATITUDE Programming System, model 3300.
Hulpprogramma Patient Data Management
De applicatie Patient Data Management biedt de mogelijkheid om rapporten te
genereren en gerelateerde gegevens af te drukken, op te slaan of over te
dragen. De afdrukbare rapporten geven details over PG-functies, opgeslagen
patiëntgegevens en testresultaten. Opgeslagen patiëntsessiegegevens kunnen
later in de patiëntsessie worden opgeroepen voor analyse (alleen voor
bepaalde applicaties) en worden opgeslagen op de harde schijf van de
33