•
Gebruik van programmeerkop. Gebruik voor transveneuze PG-
telemetrie alleen de telemetriekop model 6395 met het LATITUDE
Programming System.
•
Gebruik van stylus. Als u een stylus wilt gebruiken, zorg er dan voor dat
het een capacitieve stylus is. Het gebruik van een ander object kan het
aanraakscherm beschadigen.
•
Elektrocauterisatiekabels. Houd alle elektrocauterisatiekabels ten
minste 30 cm (12 inch) van het LATITUDE Programming System weg om
foutieve signalen vanwege elektrocauterisatie-energie te voorkomen.
•
Lekstroom. Hoewel optionele externe apparatuur die is aangesloten op
de Programmer model 3300 moet voldoen aan de toepasselijke
lekstroomvereisten voor commerciële producten, voldoet deze mogelijk
niet aan de strengere lekstroomvereisten voor medische producten. Alle
externe apparatuur moet daarom uit de buurt van de patiënt worden
gehouden.
•
Raak nooit tegelijkertijd de elektrische contacten op de zijpanelen van
de Programmer model 3300 en de patiënt, een telemetriekop of een
kabel aan.
•
Koptemperatuur (alleen model 6395). Bij telemetrieprocedures die
langer dan 8 uur duren, kan thermische isolatie nodig zijn tussen de
telemetriekop model 6395 en de huid van de patiënt omdat de temperatuur
van de kop kan variëren van 33 tot 41 ºC (88-106 ºF).
•
PSA-aansluitingen. Zorg ervoor dat leads goed zijn aangesloten voor het
gewenste gebruik. Onjuiste instelling kan resulteren in stimulatie-/detectie-
events die onder een andere kamer op het scherm worden weergegeven.
De gebruikersinterface van de PSA-applicatie koppelt specifieke
leadaansluitingen aan de RA-, RV- en LV-kamers op het scherm om
ondersteuning te bieden voor het testen van alle drie de kamers met een
minimale verandering van fysieke aansluitingen. Opgeslagen PSA-
metingen worden ook automatisch gelabeld op basis van de kamer die op
het scherm in gebruik is. Deze labels kunnen later door de gebruiker
worden aangepast als de beslissing wordt genomen om één fysieke
aansluiting te gebruiken om andere kamers te testen (bijvoorbeeld alleen
de RV-aansluiting gebruiken om RA-, RV- en LV-leads te testen).
•
Ventriculaire detectie. Tijdens een PSA-sessie wordt het gedrag van de
ventriculaire detectie gestuurd door de meest recent geselecteerde
ventriculaire stimulatieconfiguratie: Alleen RV, alleen LV of Bi-V.
•
Bij het opstarten van het systeem is de PSA-modus ingesteld op ODO
(niet-stimulatie) en de effectieve ventriculaire stimulatieconfiguratie is
Bi-V.
•
Als een niet-stimulatiemodus (ODO of OVO) uit het moduspalet wordt
gekozen, wordt detectie ingesteld op Bi-V om ervoor te zorgen dat
detectie is geactiveerd op beide leads, ongeacht eerdere
configuraties.
•
ECG-kabel open/kortsluiting. Verlies van het ECG-signaal in geval van
ECG-kabel open/kortsluiting kan diagnose en screening beïnvloeden
9