Immuniteitstest
Spanningsdalingen,
korte onderbrekingen
en spanningsfluctuaties
bij ingangslijnen van de
stroomvoorziening
IEC 61000-4-11
Netfrequentie (50/60 Hz)
magnetisch veld
IEC 61000-4-8
Straling RF
IEC 61000-4-3
Opmerking 1: Bij 80 MHz en 800 MHz geldt het hogere frequentiebereik.
Opmerking 2: Deze richtlijnen zijn wellicht niet van toepassing in alle situaties. Elektromagnetische voortplanting
wordt beïnvloed door absorptie en reflectie van bouwwerken, voorwerpen en mensen.
De ISM (industriële, wetenschappelijk en medische) banden tussen 150 kHz en 80 MHz zijn 6.765 MHz tot 6.795
MHz; 13.553 MHz tot 13.567; 26.957 MHz tot 27 .283 MHz; en 40.66 MHz tot 40.70 MHz.
Veldsterktes van stationaire zenders, zoals basisstations van radio's (mobiele/draadloze) telefoons en
landmobiele radio's, amateurradio's, AM- en FM-radiouitzendingen en tv-uitzending kunnen niet theoretisch met
nauwkeurigheid worden voorspeld. Vanwege stationaire RF-zenders kan worden overwogen een onderzoek van het
elektromagnetische veld uit te voeren om de elektromagnetische omgeving te beoordelen. Wanneer de gemeten
veldsterkte op de plek waar de DDU-120 wordt gebruikt boven het hierboven weergegeven RF-compliantieniveau
uitkomt, moet de DDU-120 in de gaten worden gehouden om te controleren of het apparaat normaal werkt. Als
abnormale werking wordt waargenomen kunnen aanvullende maatregelen nodig zijn, zoals de DDU-120 anders te
richten of te verplaatsen.
0
DAC-530E-NL-AC
IEC 60601
Compliantieniveau
testniveau
Niet van
Niet van toepassing
toepassing
3 A/m
3 A/m
10 V/m
10 V/m
80 MHz tot 2,5
GHz
Elektromagnetische
omgeving - richtlijn
De magnetische velden van
de netfrequentie mogen niet
groter zijn dan niveaus die
kenmerkend zijn voor een
typische locatie in een kantoor- of
ziekenhuisomgeving.
Draagbare en mobiele RF-
communicatieapparatuur mag niet
dichter dan nodig bij onderdelen
van de DDU-120, waaronder
kabels, worden geplaatst. De
aanbevolen separatieafstand
berekend met de vergelijking die
van toepassing is op de frequentie
van de zender wordt getoond in de
volgende tabel.
Er kan storing optreden in de buurt
van apparatuur aangeduid met het
volgende symbool: