WAARSCHU W IN G
WAARSCHU W IN G
L ET O P
2.1.5 Onderhoud
WAARSCH UWI N G
2.2 Onjuist functioneren van het apparaat
2.2.1 Gebruiksomgeving
WAARSCHU WI N G
LET O P
Onjuist gebruik kan letsel veroorzaken. Gebruik de DDU-120 AED alleen
zoals opgedragen in de gebruikershandleiding. De DDU-120 AED levert
elektrische energie die mogelijk overlijden of letsel kan veroorzaken als
het apparaat incorrect gebruikt of ontladen wordt. Niet ontladen terwijl de
defibrillatie elektroden elkaar raken of als het geloppervlak blootgesteld is.
Koppel alle niet-defibrillatorbestendige apparatuur van de patiënt los
vóór defibrillatie om gevaar van een elektrische schok en mogelijke
schade aan die apparatuur te voorkomen.
Vermijd contact tussen delen van het lichaam van de patiënt en
geleidende vloeistoffen zoals water, gel, bloed of zoutoplossing en
metalen voorwerpen die ongewilde paden voor defibrilleerenergie
kunnen vormen.
Gevaar voor een elektrische schok. Er zijn gevaarlijke hoge spanningen
en stromen aanwezig. Open in geen geval het apparaat, de deksels niet
verwijderen en probeer niet zelf reparaties uit te voeren. Er zijn geen
door de gebruiker te onderhouden onderdelen in de DDU-120 AED.
Laat onderhoud over aan bevoegd onderhoudspersoneel.
Radiofrequente (RF) storing van RF apparaten zoals mobiele telefoons
en portofoons kunnen onjuiste werking van de AED veroorzaken. In
overeenstemming met IEC 801.3 wordt een afstand van 2 meter (6 ft)
tussen RF-apparaten en de DDU-120 AED aanbevolen.
Hoewel de DDU-120 AED ontworpen is voor een groot aantal
verschillende gebruiksomstandigheden in het veld, kan ruwe behandeling
buiten de specificaties schade aan het apparaat tot gevolg hebben.
DAC-530E-NL-AC