6-3. Storingen
Probleem
De draad voedt, het beschermgas
stroomt, maar elektrodedraad wordt
niet van stroom voorzien.
De draadaanvoer staat aan, er brandt
geen lichtje, de motor loopt niet, de
gasklep en contractor van de lasbron
trekken niet in.
Tijden het lassen stopt de voeding
via de elektrodedraad of de voeding
verloopt niet correct.
Motor loopt langzaam.
Het apparaat blijft hangen in Run-in
snelheid.
De draadaanvoerkast staat aan, de
lichtjes branden, maar het apparaat
werkt niet.
Y Ontkoppel de voeding voordat u met het verhelpen van de storing begint
Controleer kabelaansluitingen. Controleer kabels op continuïteit en repareer of vervang kabels indien
nodig (zie Sectie 4-2).
Controleer en reset circuitbreker bij de lasbron.
Kijk de aansluiting van de schakelaar van het pistool na. Zie de Handleiding voor de Eigenaar van
het pistool.
Kijk de schakelaar van het pistool na. Zie de Handleiding voor de Eigenaar van het pistool.
Stel de naafspanning en de druk van de aandrijfrol opnieuw aan (zie Sectie 4-6).
Kies de aangepaste aandrijfrol (zie 4-6).
Reinig of vervang een vuile of versleten aandrijfrol.
Foute afmeting of versleten draadgeleiders.
Vervang de contacttip of de geleiding. Zie de Handleiding voor de Eigenaar van het pistool.
Verwijder lasspatten of vreemde substantie rondom de opening van het toortseind.
Laat een door de fabriek erkende servicebureau de aandrijfmotor en printkaart PC1 nakijken.
Controleer op juiste ingangsvoltage.
Controleer of er een stroombron wordt gebruikt die geen stroom-terugkoppeling levert via de 14-pin
aansluiting. Als dit het geval is, moet u interne DIP-schakelaar gebruiken om de functie
Stroomdetectie Uitschakelen aan te zetten (zie Sectie 4-7).
Controleer de draden van de toortsschakelaar op continuïteit, en repareer de draden of vervang het
pistool.
Oplossing
OM-1500-10 Pagina 17