Timer
Instabiel: Door de opgave van een in- en uitschakeltijd ontstaat een pulsgever zonder triggeringang.
Wordt de toetsverhouding daarnaast voor de regeling gebruikt, verandert deze de inschakeltijd. Een
uitzondering is de instelling uitschakeltijd = 0: de inschakeltijd betekent dan de totale periodetijd en de
toetsverhouding de verhouding tussen in- en uitschakeltijd.
Voorbeeld: Een toetsverhouding van 30% geeft 30% AAN en 70% UIT van de opgegeven
inschakeltijd.
Impuls: Bij het optreden van het gewenste triggersignaal schakelt de uitgang gedurende de timertijd
in. Een statusverandering van de triggeringang gedurende de impulstijd geeft geen verandering van
de uitgangstoestand.
Een positieve triggerflank is de wijziging van de ingangstoestand van "UIT" naar "AAN" of van
"schakelaar open" naar "schakelaar gesloten" (= maakcontact). De wijziging van gesloten naar open
(= verbreekcontact) is een negatieve triggerflank. Met TRIGGERFLANK = pos/neg volgt een start van
de timer bij iedere willekeurige toestandswijziging van de ingang.
De eigenschappen van Retrigger in het voorbeeld met een positieve triggerflank:
47