Logische functie
Basisschema:
Ingangsvariabele:
Vrijgave logische functie
digitaale ingangsvariabelen 1 - 6
Eenvoudige functiebeschrijving:
EN- functie:
OF- functie:
uitgang = AAN indien minstens één ingang AAN is.
FLIP FLOP- functie: uitgang = houdt de toestand van de ingangen vast
Bijzonderheden:
Nadat de functie in de functielijst is opgenomen, is de opgave van het aantal digitaale ingangen
mogelijk. Er hoeven dus niet alle zes de ingangen te worden gebruikt.
De FLIP FLOP- functie werkt volgens de volgende formules:
o Uitgang = continu AAN, indien minstens één van de ingangen E1, E3, E5 op AAN actief is
geweest (schakeling activeren), ook indien de ingang daarna weer afvalt (Set-impuls).
o Uitgang = continu UIT, indien minstens één van de ingangen E2, E4, E6 op AAN actief is
geweest (schakeling deactiveren). Het "deactivatie"- commando is dominant. Es is daarom
geen schakeling mogelijk, gedurende er een even genummerde ingang AAN is (Reset-
impuls).
Er is tevens de functie "UIT" beschikbaar. Hiermee wordt de functie simpelweg inactief. Op de
normale uitgang is de toestand UIT en op de inverse uitgang is de toestand AAN.
Naast de directe uitgang is ook de inverse uitgangsvariabele beschikbaar.
Wordt de module door de vrijgave geblokkeerd, hebben zowel de normale als de inverse uitgang
een status UIT.
uitgang = AAN indien alle ingangen AAN zijn.
Uitgangsvariabele:
Status uitkomst, vastlegging van de uitgang
Status inverse uitkomst, vastlegging van de
uitgang
Logische functie
41