PID-regeling
De voorwaarderegeling "overschrijft" toerentallen vanuit andere regelprincipes. Hierdoor kan een
vastgelegde voorwaarde de absolute waarde- of verschilregeling blokkeren. Voorbeeld: het
constant houden van de collectortemperatuur op 60°C met de absolute waarderegeling wordt
geblokkeerd, indien de boiler bovenin reeds een temperatuur van 50°C bereikt heeft = snel
bereiken van een bruikbare watertemperatuur is afgerond waarna met de volledige volumestroom
(en daardoor lagere temperatuur) verder geladen worden. Hiervoor moet als nieuwe gewenste
temperatuur in de voorwaarderegeling een waarde opgegeven worden, welke automatisch het
hoogste toerental vraagt (bv. collector = 10°C).
Zijn zowel de absolute waarde- evenals de verschilregeling uitgeschakeld (uitvoer: maximale
stapgrootte), dan wordt bij activering van de voorwaarderegeling van de maximale stapgrootte op
de waarde, welke uit de verschilregeling volgt, omgeschakeld.
Totale menuweergave:
BET.: PID-REG.1
FUNCTIESTATUS:
INGANGSVARIABELE:
UITGANGSVARIABELE:
ABS.WAARDEREGELING:
MODUS: normaal
T.abs.IS:
50.3 °C
T.abs.GEW:
50 °C
VERSCHILREGELING:
MODUS: normaal
T.diff+.IS:
50.3 °C
T.diff-.IS:
42.7 °C
DIFF.GEW
8.0
VOORW.REGELING:
MODUS: uit
VOORW.:
IS > DREMP
T.act.IS:
48.1 °C
T.act.DREM:
60
T.reg.IS:
50.3 °C
T.reg.GEW.:
90 °C
UITG.WAARDE:
maximaal:
30
minimaal:
8
actueel:
14
REGELPARAMETERS:
P: 10
I: 0
D: 0
Met de regelparameters P=8, I=5, D=2 is meestal een stabiel bedrijf verzekerd. Indien het toerental
zich periodiek (periodetijd 20- 30 sec) dient te veranderen, wordt aanbevolen om bij eenvoudige
systemen I en D op nul in te stellen. Nadeel: er wordt bij een kleine, constante temperatuur foutief
geregeld en het systeem is iets langzamer.
Bij gebruik van de toerentalregeling bij hygiënische tapwaterbereiding dienen de PID-delen empirisch
(zie "Stabiliteitsproblemen") bepaald worden, wil men een optimaal bedrijf verkrijgen.
36
Het toerental stijgt met stijgende temperatuur
De sensor meet momenteel 50,3°C
Constant houden van de sensor op 50°C
Het toerental stijgt met stijgende differentie T.diff+ tot T.diff-
De sensor aan de bron meet momenteel 50,3°C
De referentiesensor meet momenteel 42,7°C
De gewenste differentie (T.diff+ tot T.diff-) dient 8 K te zijn
K
Geen voorwaarderegeling toegestaan. Indien normaal dan:
Activeringsvoorwaarde: T.act.IS groter of kleiner T.act.DREM
De sensor, welke de functie activeert, meet 48,1°C
Voorwaarderegeling dient bij 60°C op de activerende sensor te
°C
starten (vaste activeringsdrempel, geen hysterese)
Sensor, waarop na de voorwaarde geregeld wordt, toont 50,3°C
Na de voorwaarde wordt de sensor op 90°C geregeld
Hoogst toegestane toerental is stap 30 (maximaal)
Laagste toegestane toerental is stap 8 (ook 0 toegestaan)
Momenteel wordt toerentaltrap 14 uitgegeven
PID-delen voor een stabiel bedrijf.