Analooge functie
Basisschema:
Ingangsvariabele:
Vrijgave analooge functie
Uitkomst indien geen vrijgave (VRIJG. = uit)
Analooge ingangsvariabelen 1 - 6
Eenvoudige functiebeschrijving:
Zoekt de hoogste (kleinste) waarde van de analooge ingangen volgens basisschema. Deze module is
naast de cv-groep- en laadpompmodule een uiterst veelzijdige en belangrijke schakel voor de
branderaansturing. Daarnaast stelt het ook eenvoudige rekenopgaves ter beschikking.
Bijzonderheden:
Bij het programmeren in de functielijst is een opgave van het aantal analooge ingangen mogelijk.
Er hoeven dus niet alle 6 de ingangen te worden gebruikt.
De functie genereert uit een stuurcommando (modus) uit de ingangen een uitgangswaarde als
volgt:
o MIN: uitgave van de kleinste waarde van de ingangsvariabelen.
o MAX: uitgave van de grootste waarde van de ingangsvariabelen.
o GEM.WAARDE: de uitgangsvariabele is de rekenkundige gemiddelde waarde van alle
ingangsvariabelen. Zo kan uit meerdere meetwaarden een gemiddelde worden berekend.
o FILTER: de uitgangsvariabele is de tijdgekoppelde gemiddelde waarde van de eerste
ingangsvariabele. Alle andere ingangen worden genegeerd. De gemiddelde meettijd is
instelbaar.
o SOM: de uitgangsvariabele wordt volgens de volgende formules uit de som van de
ingangsvariabelen E(1-6) bepaald: Som = E1 - E2 + E3 - E4 + E5 - E6. BV: er ontstaat een
eenvoudige optelling uit de twee waardes E1 + E3, indien de ingangsvariabele E2 op
Gebruiker ingesteld is en in de instellingen voor E2 nul is opgegeven.
o NUL: uitgave van het getal nul als uitgangsvariabele.
Wordt de module geblokkeerd (vrijgave= uit), wordt een waarde uitgegeven, welke òf door de
gebruiker door "UITKOMST(VRIJG: = uit)" vastgelegd is oftewel vanuit een eigen ingangsvariabele
komt. Hierdoor is door de vrijgave een omschakeling tussen analooge waardes mogelijk.
De opgave van Gebruiker op een ingang genereert een instelbare waarde in het functiemenu.
Bij de ingangsvariabelen is een Offset instelbaar, welke bij de waarde van de variabele opgeteld
wordt.
Er kunnen op de ingangen ook digitaale toestanden verwerkt worden: is de toestand UIT wordt 0
als waarde voor de berekening gebruikt, is de toestand AAN wordt de ingestelde Offsetwaarde
van de betreffende ingangsvariabele voor de berekening gebruikt.
Uitgangsvariabele:
Uitkomst,
Vastlegging van de toerentalgeregelde uitgang
Analooge functie
37