11.1 Bedrijfsparameters
De parameters voor dit hoofdstuk staan in de onderstaande tabel.
Opdracht-
Code
nummer
2.1
KOELMODUS
t_T4_FRESH_C
2.2
2.3
T4CMAX
2.4
T4CMIN
2.5
dT1SC
2.6
dTSC
2.7
t_INTERVAL_C
2.8
T1SetC1
2.9
T1SetC2
2.10
T4C1
2.11
T4C2
2.12
ZONE1 C-EMISSIE
2.13
ZONE2 C-EMISSIE
3.1
WARMTEMODUS
3.2
t_T4_FRESH_H
3.3
T4HMAX
3.4
T4HMIN
3.5
dT1SH
3.6
dTSH
3.7
t_INTERVAL_H
3.8
T1SetH1
3.9
T1SetH2
3.10
T4H1
3.11
T4H2
3.12
ZONE1 H-EMISSIE
3.13
ZONE2 H-EMISSIE
GEFORCEERD
3.14
ONTDOOIEN
4.1
T4AUTOCMIN
4.2
T4AUTOHMAX
5.1
WATERLOOP TEMP.
5.2
KAMERTEMP.
5.3
DUBBEL ZONE
Staat
In-/uitschakelen van de koelmodus: 0=NEE, 1=JA
De vernieuwingsinterval van klimaat-gerelateerde curves
voor de koelmodus
De hoogste bedrijfsomgevingstemperatuur voor de koelmodus
De laagste omgevingstemperatuur voor de koelmodus
Het temperatuurverschil tussen T1 en T1S (de ingestelde
watertemperatuur) voor het starten van de warmtepomp.
Het temperatuurverschil tussen de actuele
kamertemperatuur Ta en de ingestelde kamertemperatuur
Tas voor het starten van de warmtepomp.
De tijdsinterval van het opstarten van de compressor
in koelmodus
De temperatuurinstelling 1 van klimaat-gerelateerde
curves voor de koelmodus.
De temperatuurinstelling 2 van klimaat-gerelateerde
curves voor de koelmodus.
De omgevingstemperatuur 1 van klimaat-gerelateerde
curves voor de koelmodus.
De omgevingstemperatuur 2 van klimaat-gerelateerde
curves voor de koelmodus.
Het aansluitingstype of zone 1 voor koelmodus: 0=FCU
(ventilatorconvector), 1=RAD.(radiator), 2=FHL
(vloerverwarmingscircuit)
Het aansluitingstype of zone 2 voor koelmodus: 0=FCU
(ventilatorconvector), 1=RAD.(radiator), 2=FHL
(vloerverwarmingscircuit)
In-/uitschakelen van warmtemodus
De vernieuwingsinterval van klimaat-gerelateerde
curves voor de warmtemodus
De maximale bedrijfsomgevingstemperatuur voor de
warmtemodus
De minimale bedrijfsomgevingstemperatuur voor de
warmtemodus
Het temperatuurverschil tussen T1 en T1S (de ingestelde
watertemperatuur) voor het starten van de warmtepomp
Het temperatuurverschil tussen de werkelijke
kamertemperatuur Ta en de ingestelde kamertemperatuur
Tas voor het starten van de warmtepomp
De tijdsinterval van het opstarten van de compressor
in warmtemodus
De temperatuurinstelling 1 van klimaat-gerelateerde
curves voor de warmtemodus
De temperatuurinstelling 2 van klimaat-gerelateerde
curves voor de warmtemodus
De omgevingstemperatuur 1 van klimaat-gerelateerde
curves voor de warmtemodus
De omgevingstemperatuur 2 van klimaat-gerelateerde
curves voor de warmtemodus
Het aansluitingstype of zone 1 voor warmtemodus:
0=FCU (ventilatorconvector), 1=RAD.(radiator), 2=FHL
(vloerverwarmingscircuit)
Het aansluitingstype of zone 2 voor warmtemodus: 0=FCU
(ventilatorconvector), 1=RAD.(radiator), 2=FHL
(vloerverwarmingscircuit)
In-/uitschakelen van GEFORCEERD ONTDOOIEN
0=NEE, 1=JA
De minimale bedrijfsomgevingstemperatuur voor koelen in
de auto-modus
De maximale bedrijfsomgevingstemperatuur voor
verwarming in de auto-modus
In-/uitschakelen van WATERLOOP TEMP.: 0=NEE, 1=JA
In-/uitschakelen van de KAMERTEMP.: 0=NEE, 1=JA
In-/uitschakelen van de KAMERTHERMOSTA.
DUBBEL
ZONE: 0=NEE, 1=JA
41
Unit
Standaard
/
1
uur
0,5
52
°C
10
°C
5
°C
2
°C
5
min
°C
10
°C
16
°C
35
25
°C
/
0
/
0
1
/
0,5
uur
°C
25
°C
-15
5
°C
2
°C
5
min
35
°C
28
°C
-5
°C
°C
7
1
/
2
/
/
0
25
°C
17
°C
1
/
0
/
0
/