Controleer het volgende voordat u verder gaat met de installatie van het apparaat:
De maximale waterdruk ≤ 3 bar.
De maximale watertemperatuur ≤ 70°C volgens de instelling van de veiligheidsinrichting.
Gebruik altijd materialen die compatibel zijn met de gebruikte materialen in het systeem en het apparaat.
Zorg ervoor dat de in de veldleiding geïnstalleerde componenten bestand zijn tegen de waterdruk en -temperatuur.
Op alle lage punten van het systeem moeten afvoerkranen worden aangebracht om het circuit tijdens het onderhoud
volledig te kunnen afvoeren.
Op alle hoge punten van het systeem moeten ontluchtingsopeningen aanwezig zijn. De openingen moeten zodanig
worden geplaatst dat ze goed toegankelijk zijn voor onderhoud. In het apparaat is een automatische ontluchtingsklep
aangebracht. Controleer of dit ontluchtingsventiel niet is vastgedraaid en de ontluchting van het watercircuit daardoor
mogelijk is.
9.3.2 Watervolume en dimensioneringsexpansievaten
De apparaten zijn uitgerust met een expansievat van 5 L met een standaard voordruk van 1,5 bar. Om de goede werking van
het apparaat te verzekeren, moet de voordruk van het expansievat mogelijk worden aangepast.
1) Controleer of de totale watervolume in de installatie, exclusief het interne watervolume van het apparaat, minimaal 40 L is.
Voor de meeste toepassingen is dit minimale watervolume genoeg.
Voor kritische processen of in ruimten met een hoge warmtebelasting is er misschien extra water nodig.
Wanneer de circulatie in elke ruimtewarmtekringloop door extern bediende kleppen wordt geregeld, moet dit
minimale watervolume behouden blijven, zelfs als alle kleppen gesloten zijn.
2) Het volume van het expansievat moet overeenkomen met het totale volume van het watersysteem.
3) Om de expansie voor het warmte- en koelcircuit te dimensioneren.
Het volume van het expansievat kan volgens onderstaande figuur worden weergegeven:
25
20
15
10
5
0
0
50
OPMERKING
100
150
200
Watervolume van het systeem (L)
24
250
300
350
400