8.2.2 Modus in. regeling
Buiten
1
Assemblage-unit
Code
Hoofd-unit
1
Gebruikersinterface
2
Buffertank (niet meegeleverd)
4
Automatische ontluchtingsventiel
4.1
Afvoerklep
4.2
P_o: Buitencirculatiepomp (niet meegeleverd)
5
10
Expansievat (niet meegeleverd)
12
Filter (accessoire)
14
Afsluitklep (niet meegeleverd)
Ruimteverwarming
Werking en AAN/UIT van het apparaat worden ingesteld via de kamerthermostaat., de watertemperatuur wordt ingesteld of
de gebruikersinterface.
1) Wanneer "CL" van de thermostaat gedurende 15s gesloten blijft, zal het systeem werken volgens de prioriteitsmodus ingesteld
op de gebruikersinterface.
2) Wanneer "CL" van de thermostaat gedurende 15s open blijft en "HT" sluit, zal het systeem werken volgens de niet-prioritaire
modus ingesteld op de gebruikersinterface.
3) Wanneer "HT" van de thermostaat gedurende 15s open blijft en "CL" open, zal het systeem uitschakelen.
4) Wanneer "CL" van de thermostaat gedurende 15s open blijft en "HT" open, zal het systeem uitschakelen.
De werking van de circulatiepomp en de klep
1) Als het systeem in de koelmodus staat, blijft SV2 UIT, P_o begint te lopen.
2) Als het systeem in de warmtemodus staat, blijft SV2 AAN, P_o begint te lopen.
2
RT
14
17
15
14
12
16
16
Code
15
16
19
20
22
RT
FHL 1...n
FCU 1...n
13
Binnen
10
4.1
5
4
4.2
Assemblage-unit
Vulklep (niet meegeleverd)
Afvoerklep (niet meegeleverd)
Collector/distributeur
Omloopklep (niet meegeleverd)
SV2: 3-wegklep (niet meegeleverd)
Kamerthermostaat laagspanning
Vloerverwarmingscircuit (niet meegeleverd)
Ventilatorconvector (niet meegeleverd)
19
20
FCU1
FCU2
FCUn
19
FHL1
FHL2
FHLn