De afvoerklep moet op de laagste positie van het leidingsysteem worden geïnstalleerd.
8.3 Cascadesysteem
9
9
8
7
Code
Assemblage-unit
1.1
Master-unit
1.2...n
Slave-unit
2
Gebruikersinterface
3
Buffertank (niet meegeleverd)
3.1
Automatische ontluchtingsventiel
3.2
Afvoerklep
3.3
Tbt: Bovenste temperatuursensor buffertank (optioneel)
3.4
Vulklep (niet meegeleverd)
4
P_o: Buitencirculatiepomp (niet meegeleverd)
5
Expansievat (niet meegeleverd)
6
T1: Temperatuursensor van totale waterstroom (optioneel)
7
Filter (accessoire)
8
Regelklep (niet meegeleverd)
9
Afsluitklep (niet meegeleverd)
OPMERKING
10
8
6
9
9
9
9
8
7
7
15
10
FCU1
12
4
12.1
12.2
5
3.4
3.1
13
9
9
3.3
3
FHL1
3.2
8
Code
Assemblage-unit
10
Collector/distributeur (niet meegeleverd)
11
Omloopklep (niet meegeleverd)
12
Mengstation (niet meegeleverd)
12.1
SV3: mengklep (niet meegeleverd)
P_C: Zone2 Circulatiepomp
12.2
(niet meegeleverd)
Watermanometer (niet meegeleverd)
13
Zone2 Temperatuursensor van de
TW2
waterstroom (optioneel)
Ventilatorconvector (niet meegeleverd)
FCU1...n
Vloerverwarmingscircuit (niet meegeleverd)
FHL1...n
De ruimte werkt in koel-/warmtemodus
ZONE1
ZONE2
Alleen de ruimte werkt in warmtemodus
Extra warmtebron (niet meegeleverd)
AHS
ZONE1
11
FCU2
FCUn
11
10
ZONE2
FHL2
FHLn