Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Kaysun KEM-05 DVR Installatie- En Gebruikershandleiding pagina 19

Inhoudsopgave

Advertenties

 Ruimteverwarming
Alle apparaten kunnen in ruimtewarmtemodus werken. De bedrijfsmodus en de insteltemperatuur worden ingesteld op de
gebruikersinterface . Als gevolg van veranderingen van de buitentemperatuur en de vereiste belasting binnen, kunnen
meerdere buiten-units op verschillende tijden werken.
In de koelmodus SV3 blijven UIT en P_C UIT, P_O blijft AAN;
In de warmtemodus, wanneer zowel ZONE1 als ZONE 2 werken, blijven P_C en P_O AAN, schakelt SV3
tussen AAN en UIT conform de ingestelde TW2;
ln de warmtemodus, wanneer alleen ZONE 1 werkt, blijft P_O AAN, blijven SV3 en P_C UIT.
In de warmtemodus, wanneer alleen ZONE 2 werkt, blijft P_O UIT, blijft P_C AAN, schakelt SV3 tussen AAN en
UIT conform de ingestelde TW2;
 AHS (hulpwarmtebron) regeling
De AHS-functie wordt ingesteld op de gebruikersinterface. (AHS-functie kan geldig of ongeldig worden ingesteld in "OVERIGE
WARMTEBRON" van "VOOR ONDERHOUDSMONTEUR") ; AHS wordt alleen geregeld door de master-unit. Als de master-unit
in warmtemodus werkt, kan AHS gebruikt worden voor de warmtemodus.
1) Als AHS alleen in warmtemodus is ingeschakeld, wordt het ingeschakeld onder de volgende omstandigheden:
a. Zet de BACK-UPVERWARMING-functie aan op de gebruikersinterface;
b. Master-unit werkt in warmtemodus. Wanneer de temperatuur van het inlaatwater te laag is of de omgevingstemperatuur te
laag is, en de beoogde temperatuur van het uitgaande water te hoog, zal AHS automatisch worden ingeschakeld.
2) Wanneer AHS geldig is, wordt de werking van AHS geregeld door M1M2. Als M1M2 sluit, wordt AHS ingeschakeld.
1. Maximaal 6 units kunnen in een systeem in cascade worden weergegeven. Eén ervan is master-unit, de anderen zijn
slave-units; master-unit en slave-units worden onderscheiden doordat ze al dan niet verbonden zijn met een bekabelde
regelaar wanneer ze worden ingeschakeld. Het apparaat met bekabelde regelaar is het master-unit, units zonder bekabelde
regelaar zijn de slave-units. Controleer tijdens de installatie het cascadesysteemdiagram en bepaal de master-unit. Verwijder
alle bedrade regelaars van de slave-units voordat u de stroom inschakelt.
2. SV2, SV3, P_O, T1, TW2, Tbt, AHS-interface zijn alleen verbonden met overeenkomstige aansluitingen op de
hoofdpaneel van de master-unit.
3. De adrescode van de slave-unit moet ingesteld worden op de printplaat van de hydraulische module DIP-switch (zie
elektrisch gestuurd bedradingsschema op de unit)
4. Het wordt aanbevolen om het omgekeerde retourwatersysteem te gebruiken om hydraulische onbalans tussen elke unit
in een cascadesysteem te voorkomen.
OPMERKING
16

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave