Pagina 1
INSTALLATIE- EN GEBRUIKERSHANDLEIDING Minichillers Full DC Inverter R-32 KEM-12 DVR KEM-14 DTR KEM-05 DVR KEM-12 DTR KEM-16 DVR KEM-07 DVR KEM-09 DVR KEM-14 DVR KEM-16 DTR BELANGRIJK: Hartelijk dank voor aankoop van ons product. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u het apparaat in gebruik neemt en bewaar deze om later te...
INHOUD VEILIGHEIDSMAATREGELEN ..............02 ALGEMENE INLEIDING ...................05 ACCESSOIRES .....................06 3.1 Accessoires die worden meegeleverd met het apparaat ........06 3.2 Beschikbare accessoires bij de leverancier ............06 VOOR DE INSTALLATIE .................06 BELANGRIJKE INFORMATIE OVER HET KOELMIDDEL ..07 INSTALLATIEPLAATS ..................07 ...
Pagina 4
Verwijder de holle plaat na installatie. OPMERKING De afbeelding in deze handleiding is slechts ter referentie, raadpleeg het eigenlijke product. De back-upverwarming kan buiten het apparaat worden aangepast aan de behoeften, die 3kW(1-fase), 4,5kW(1-fase), 4,5kW(3-fase), 6kW(3-fase) en 9kW(3-fase) omvat (Raadpleeg de INSTALLATIEHANDLEIDING van de fabrikant van de back-upverwarming voor details).
1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN De hier genoemde voorzorgsmaatregelen zijn onderverdeeld in de volgende types. Ze zijn heel belangrijk, dus volg ze zorgvuldig op. Betekenissen van symbolen voor GEVAAR, WAARSCHUWING, LET OP en OPMERKING. INFORMATIE Lees deze instructies voor de installatie zorgvuldig door. Bewaar deze handleiding op een handige plek voor toekomstige raadpleging.
Pagina 6
GEVAAR Schakel de stroomschakelaar uit voordat u elektrische klemonderdelen aanraakt. Wanneer de servicepanelen worden verwijderd, kunt u gemakkelijk onopzettelijk onderdelen onder spanning aanraken. Laat het apparaat nooit onbeheerd achter zonder onderhoudspaneel tijdens de installatie of onderhoud. Raak de waterleidingen niet aan tijdens en direct na gebruik, omdat ze heet kunnen zijn en uw handen kunnen verbranden.
Pagina 7
Installeer het apparaat niet op de volgende plaatsen: - Waar een nevel van (minerale) olie of oliedampen aanwezig zijn. Kunststofonderdelen kunnen worden aangetast en hierdoor losraken of gaan lekken. - Waar corrosieve (bijtende) gassen (zoals zwavelzuurgas) worden geproduceerd. Waar corrosie van koperleidingen of gesoldeerde onderdelen kan leiden tot koelmiddellekkage.
2 ALGEMENE INLEIDING Deze units worden gebruikt voor zowel warmte- en koeltoepassingen. Zij kunnen worden gecombineerd met ventilatorconvectoren, vloerverwarmingstoepassingen, lage temperatuur-radiatoren met hoog rendement, die alle ter plaatse worden geleverd. Een bedrade controller wordt met het apparaat meegeleverd. ...
3 ACCESSOIRES 4 VOOR DE INSTALLATIE 3.1 Accessoires die worden meegeleverd Voorbereidingen voor installatie met het apparaat Zorg ervoor dat u de modelnaam en het serienummer van het apparaat bevestigt. Installatiemateriaal Transport Hoeveelheid Vanwege de relatief grote afmetingen en het zware gewicht Naam Vorm mag het apparaat alleen worden opgehesen met...
5 BELANGRIJKE INFORMATIE OVER HET KOELMIDDEL Dit product bevat gefluoreerd gas dat niet naar de lucht mag worden afgevoerd. Type koelmiddel: R32; Volume van GWP: 675. GWP=Aardopwarmingsvermogen Hoeveelheid door de fabriek voorgevuld koelmiddel in het apparaat Model Koelmiddel/kg Ton CO equivalent 1,25 0,85...
Onder normale omstandigheden, zie de onderstaande Als u het apparaat op een afbeeldingen voor de installatie van het apparaat: bouwframe installeert, installeer dan een waterdichte bak (levering op locatie) (ongeveer 100 mm, aan de onderzijde van het apparaat) om te voorkomen dat het afvoerwater druppelt.
7 INSTALLATIEVOORZORGSMAATREGELEN 7.1 Afmetingen (eenheid: mm) Model 5-16 kW 1040 7.2 Installatievoorschriften Controleer de sterkte en zorg dat de installatieondergrond waterpas is zodat het apparaat niet trilt of lawaai maakt tijdens het gebruik. Het apparaat moet goed worden vastgezet met funderingsbouten volgens de tekening in de onderstaande afbeelding. (gebruik vier gemakkelijk verkrijgbare sets met elk Φ10 expansiebouten, moeren en sluitringen).
OPMERKING Er moet een elektrische warmteband worden geïnstalleerd als het water bij koud weer niet kan worden afgevoerd, zelfs niet als de grote afvoeropening open staat. 7.4 Ruimtevereisten voor onderhoud 7.4.1 In geval van een gestapelde installatie 1) Als er obstakels aanwezig zijn voor de luchtuitlaat. 2) Als er obstakels aanwezig zijn voor de luchtinlaatzijde.
8.2 Toepassing 2 KAMERTHERMOSTAAT-regeling voor ruimteverwarming of -koeling moet worden ingesteld in de gebruikersinterface. Deze kan op drie manieren worden ingesteld: MODUS IN./EEN ZONE/DUBBEL ZONE. Het apparaat kan worden aangesloten op een laagspanningskamerthermostaat. 8.2.1 Eén-zoneregeling Binnen Buiten Modbus FHL1 FHL2 FHLn Code Assemblage-unit...
OPMERKING De afvoerklep moet op de laagste positie van het leidingsysteem worden geïnstalleerd. 8.3 Cascadesysteem ZONE1 FCU1 FCU2 FCUn 12.1 12.2 ZONE2 FHL1 FHL2 FHLn Code Assemblage-unit Code Assemblage-unit Master-unit Collector/distributeur (niet meegeleverd) 1.2...n Slave-unit Omloopklep (niet meegeleverd) Gebruikersinterface Mengstation (niet meegeleverd) Buffertank (niet meegeleverd) 12.1 SV3: mengklep (niet meegeleverd)
Pagina 19
Ruimteverwarming Alle apparaten kunnen in ruimtewarmtemodus werken. De bedrijfsmodus en de insteltemperatuur worden ingesteld op de gebruikersinterface . Als gevolg van veranderingen van de buitentemperatuur en de vereiste belasting binnen, kunnen meerdere buiten-units op verschillende tijden werken. In de koelmodus SV3 blijven UIT en P_C UIT, P_O blijft AAN; In de warmtemodus, wanneer zowel ZONE1 als ZONE 2 werken, blijven P_C en P_O AAN, schakelt SV3 tussen AAN en UIT conform de ingestelde TW2;...
LET OP 1. In een cascadesysteem moet de Tbt-sensor aangesloten zijn op de master-unit en moet de Tbt-waarde ingesteld zijn op de gebruikersinterface, anders zullen alle slave-units niet werken. 2. Indien een externe circulatiepomp in serie moet worden aangesloten in het systeem wanneer de opvoerhoogte van de interne waterpomp niet voldoende is, wordt voorgesteld om een externe circulatiepomp te installeren na de balanstank.
9.2 Bedieningspaneel 9.2.1 Hydraulisch modulepaneel CN24 CN28 CN23 CN37 CN15 CN21 CN64 CN27 CN25 CN32 CN66 CN33 CN29 CN31 CN35 CN42 CN36 CN22 CN17 CN11 CN30 Order Poort Code Assemblage-unit Order Poort Code Assemblage-unit VOEDING Poort voor stroomvoorziening 10V GND Uitgangspoort voor 0-10V CN21 Regelpoort voor kamerthermostaat Poort voor aarde...
Pagina 22
9.2.2 Hoofdbedieningspaneel COMM AC IN H-SEN H-PRO L-PRO DSP1 KOUD CHECK AAN AAN CN45 P E Q HEAT2 Code Assemblage-unit Code Assemblage-unit Voedingspoort voor hoofdbedieningspaneel (CN1) Gereserveerd (CN42) Poort voor communicatie met Gereserveerd (CN41) omvormermodule (CN43) Poort voor hoge drukschakelaar (CN18) OUT1 (CN40) Poort voor lagedrukschakelaar (CN17) Poort voor carter verwarmingstape (CN38)
Pagina 23
9.2.3 1-fasig 5-16kW-units 1) 5/7/9kW, omvormermodule CN10 CN12 CN13 Code Assemblage-unit Assemblage-unit Code Compressor-aansluitpoort U Poort voor hoge drukschakelaar (CN12)(Gereserveerd) Compressor-aansluitpoort V Voedingspoort (CN13) Compressor-aansluitpoort W Ingangspoort L voor gelijkrichterbrug (CN501) Ingangspoort N voor gelijkrichterbrug (CN502) Poort voor ventilator (CN32) Poort voor communicatie met hoofdbesturingspaneel (CN10) 2) 12/14/16kW, omvormermodule CN22...
Pagina 24
9.2.4 3-fasige 12/14/16 kW-modellen 1) Omvormermodule CN12 CN16 CN22 CN15 CN39 CN17 CN18 CN19 CN10 Code Assemblage-unit Assemblage-unit Code Compressor-aansluitpoort W (CN19) Voedingsingang poort L1 (CN16) Compressor-aansluitpoort V (CN18) Ingangspoort P_in voor IPM-module (CN1) Compressor-aansluitpoort U (CN17) Poort voor communicatie met hoofdbesturingspaneel (CN43) PED-paneel (CN22) Poort voor spanningsdetectie (CN39) Voedingsingang poort L3 (CN15)
Pagina 25
2) Filterpaneel CN204 CN205 CN206 CN30 CN214 CN202 CN203 CN200 CN201 PCB C 3-fasig 12/14/16 kW Code Assemblage-unit Code Assemblage-unit Voeding L1(CN202) Voedingsfiltering uitgang L3 ’(CN204) Voeding L2(CN201) Voedingsfiltering L2 (CN205) Voedingsfiltering L1 (CN206) Voeding L3(CN200) Voeding N (CN203) Poort voor spanningsdetectie (CN30) Voedingspoort voor hoofdbedieningspaneel (CN214) Poort voor aardedraad (PE1)
9.3 Aanleg van waterleidingen Er is rekening gehouden met alle leidinglengten en -afstanden. De maximaal toegestane thermistorkabellengte is 20 meter. Als geen glycol (antivriesmiddel) in het systeem zit of er is een stroomstoring, moet het systeem worden geleegd (zie de onderstaande afbeelding).
Controleer het volgende voordat u verder gaat met de installatie van het apparaat: De maximale waterdruk ≤ 3 bar. De maximale watertemperatuur ≤ 70°C volgens de instelling van de veiligheidsinrichting. Gebruik altijd materialen die compatibel zijn met de gebruikte materialen in het systeem en het apparaat. ...
9.3.3 Aansluiting van het watercircuit De aansluitingen moeten worden uitgevoerd volgens de labels op de buitenunit, ten opzichte van de waterinlaat en -uitlaat. LET OP Voorkom vervorming van leidingen van het apparaat door overmatige kracht bij het aansluiten van de leidingen. Vervorming van de leidingen kan storing van het apparaat veroorzaken.
9.5 Isolatie van waterleidingen Alle (water)leidingen in het totale watercircuit moeten geïsoleerd worden om condensatie te voorkomen tijdens het koelen en vermindering van de verwarmings-/koelcapaciteit, evenals ter preventie van bevriezing van de buitenwaterleidingen tijdens de winter. Het isolatiemateriaal moet minimaal een brandwerendheid van B1 hebben en voldoen aan alle toepasselijke wetgeving.
Pagina 30
CN31 AHS1 AHS2 1OFF 2ON 2OFF 3ON 3OFF P _ o X/HA Y/HB 14 15 16 IBH1 IBH2 CN11 CN30 Code Assemblage-unit Code Assemblage-unit Hoofd-unit SV2: 3-wegklep (niet meegeleverd) Gebruikersinterface Contactor Lage spanning kamerthermostaat (niet meegeleverd) Voeding P_o: Buitencirculatiepomp (niet meegeleverd) Omschrijving AC/DC Aantal benodigde geleiders...
OPMERKING Gebruik H07RN-F voor de voedingskabel; alle kabels zijn aangesloten op hoogspanning, behalve de thermistor- en gebruikersinterfacekabel. Apparatuur moet geaard worden. Alle externe hoogspanningslaadstroom, als het metaal of een geaarde poort is, moet geaard worden. Alle externe stroombelasting moet minder dan 0,2A zijn, als de enige stroombelasting groter is dan 0,2A, moet de last door AC-schakelaar worden gecontroleerd.
Slave-unit Master-unit X/HA Y/HB Gebruik afgeschermde draad en de beschermende laag moet geaard zijn. H1 H2 H1 H2 H1 H2 ..Master-unit Slave-unit 1 Slave-unit 2 Slave-unit x Alleen de laatste binnen-unit vereist het toevoegen van een Aan/uit- externe weerstand bij H1 en H2.
Pagina 34
Gebruik bij het aansluiten op de voedingsklem de ronde bedradingsklem met de isolatiebehuizing (zie figuur 9.1). Gebruik een netsnoer dat voldoet aan de specificaties en sluit het netsnoer stevig aan. Om te voorkomen dat het snoer door externe krachten wordt uitgetrokken, moet u ervoor zorgen dat het goed is bevestigd. Als de ronde bedradingsklem met de isolatiebehuizing niet kan worden gebruikt, zorg er dan voor dat: u geen twee netsnoeren met verschillende diameters aansluit op dezelfde voedingsaansluiting (kan oververhitting van ...
9.6.6 Aansluiting van andere componenten Besturingssignaalpoort van hydraulische module: De Model 5-16kW CN11 bevat klemmen voor 3-wegklep, pomp, Zie 9.2.1 voor gedetailleerde poortbeschrijving. boosterverwarming, etc. De bedrading van de onderdelen is hieronder afgebeeld: Poort levert controlesignaal naar de belasting. Twee soorten controlesignaalpoorten: 1) Voor extra warmtebronbeheersing (AHS): Type 1: Droge connector zonder spanning.
2) Voor 3-wegklep SV2 en SV3: 2OFF CN11 CN11 Voeding 7 5 3 1 3OFF Buitencirculatiepomp P_o CN11 Spanning 220-240VAC Maximale bedrijfsstroom (A) Bedradingsgrootte (mm 0,75 Signaaltype regelpoort Type 2 a) Procedure Sluit de kabel aan op de overeenkomstige aansluitklemmen (zie afbeelding).
Pagina 37
Voor interne back-upverwarming (IBH) 6) Voor kamerthermostaat: Kamerthermostaat (laagspanning): "POWER IN" levert de spanning voor de RT. OPMERKING IBH1 CN11 De kamerthermostaat moet laagspanning zijn. Kamerthermostaat (laagspanning): CN24 CN28 CN23 Voeding CN13 CN37 CN15 7 5 3 1 CN38 CN18 CN21 CN64 CN25...
Pagina 38
C.2 Zone 2 schakelt zich in volgens de klimaattemp.curve wanneer het apparaat een spanning detecteert van 12 VDC CN24 CN28 tussen CL en COM. Zone 2 schakelt zich uit wanneer het CN23 apparaat een spanning detecteert van 0 V tussen CL en COM. CN13 C.3 Het apparaat schakelt zich in wanneer het apparaat CN37...
10.3 Storingsdiagnose bij eerste installatie 10 INBEDRIJFSTELLING EN CONFIGURATIE Als er niets wordt weergegeven op de gebruikersinterface, Het apparaat moet door de installateur worden geconfigureerd moet op een van de volgende afwijkingen worden zodat deze overeenkomt met de installatieomgeving gecontroleerd voordat de diagnose van mogelijke (buitenklimaat, geïnstalleerde opties enz.) en voldoet aan de storingscodes wordt gesteld.
10.4.3.2 Bedrading LET OP Plaats de bedrade afstandsbediening niet in de buurt van de lampen om te voorkomen dat X1/HB het externe signaal van de afstandsbediening X/HA Y/HB P Q E1 H1 H2 X2/HA wordt gestoord. (zie afbeelding rechts) Hydraulische module 10.4.2 Andere voorzorgsmaatregelen Bedrade controller A+ B-...
Schroefgat geïnstalleerd Stopverf Stopverf op de drie M4X20 Stopverf Trap Trap Trap Schroefgat geïnstalleerd op 86 elektriciteitskast, gebruik twee M4X25 Voorkom dat er water in de bedrade afstandsbediening komt, gebruik een trap en stopverf om de connectoren van draden af te dichten tijdens de installatie van de bedrading.
11 MENUSTRUCTUUR: OVERZICHT MENU BEDRIJFSMODUS WARMTE BEDRIJFSMODUS KOUD PRESET TEMPERATUUR AUTO SCHEMA OPTIES PRESET TEMPERATUUR KINDERSLOT PRESET TEMP. SERVICE INFORMATIE WEER TEMP. INSTEL. BEDRIJFSPARAMETER ECO MODUS VOOR ONDERHOUDSMONTEUR WLAN-INSTELLING SCHEMA TIMER SN DSPL WEEKS SCHEMA STIL MODUS SCHEMA CONTROLE HUIDIGE STATUS CANCEL TIMER STILLE NIVEAU TIMER1 START...
Pagina 43
VOOR ONDERHOUDSMONTEUR 1 WARMWATERINSTELLING 2 KOELMODUS INSTELLING 3 WARMTEMODUS INSTELLING 4 AUTOMODUS INSTELLING 7 OVERIGE WARMTEBRON 7.1 IBH-FUNCTIE 5 TEMP. TYPE INSTELLING 7.2 IBH-LOCATE 6 KAMERTHERMOSTA. 7 OVERIGE VERWARMENDE BRONNEN 7.3 dT1_IBH_ON 8 VAKANTIE WEG INSTELLING 7.4 t_IBH_DELAY 8 VAKANTIE WEG INSTELLING 8.1 T1S_H.A._H 9 SERVICE OPROEP 7.5 T4_IBH_ON...
11.1 Bedrijfsparameters De parameters voor dit hoofdstuk staan in de onderstaande tabel. Opdracht- Unit Code Staat Standaard nummer KOELMODUS In-/uitschakelen van de koelmodus: 0=NEE, 1=JA De vernieuwingsinterval van klimaat-gerelateerde curves t_T4_FRESH_C voor de koelmodus T4CMAX De hoogste bedrijfsomgevingstemperatuur voor de koelmodus °C T4CMIN De laagste omgevingstemperatuur voor de koelmodus...
Pagina 45
Opdracht- Code Staat Standaard Unit nummer Kamerthermostaattype: 0=NEE, 1=MODUS IN., KAMERTHERMOSTA. 2=EEN ZONE, 3=DUBBEL ZONE Selecteer de prioriteitsstand in MODE IN. PRIORITEIT KAMERTHERMOSTA.: 0=WARM, 1=KOUD Selecteer de modus waarop IBH (BACK-UPVER- IBH-FUNCTIE WARMING) kan lopen:1=WARM IBH-LOCATE De installatielocatie IBH(PIJPLUS=0) Het temperatuurverschil tussen T1S en T1 voor het dT1_IBH_ON °C starten van de back-upverwarming.
Pagina 46
Opdracht- Code Staat Standaard Unit nummer De huidige 12.2 START DATUM De startdatum van het drogen van de vloer d/m/j datum AUTO HERSTART In-/uitschakelen van het automatisch opnieuw starten 13.1 KOEL/WARM MODUS van de koel-/warmtemodus. 0=NEE, 1=JA STROOMINGANG 14.1 Het type stroomingangsbeperking BEPERKING Definieer de functie van de M1M2-schakelaar: 0=REMOTE 15.1...
12 EINDCONTROLES EN TEST Druk op ▼ ▲ om naar de componenten te bladeren die WERKING u wilt controleren en druk op De installateur is verplicht om de juiste werking van het apparaat te controleren na de installatie. LET OP Voordat u POINT CHECK gebruikt, moet u 12.1 Eindcontroles ervoor zorgen dat het watersysteem gevuld is...
Druk op ◄ ► om naar JA te bladeren en druk op 4. 11 TEST WERKING Test run wordt uitgeschakeld. Test run is ingeschakeld. Koelmodus is ingeschakeld. 11 TEST WERKING (ONTLUCHTEN) TEMPERATUUR UITGAANDE ONTLUCHTEN POMPI UITVOER 70 % WATER IS 15°C. ONTLUCHTEN LOOPTIJD 20 min BEVESTIGEN...
De volgende controles moeten minstens eenmaal per jaar worden uitgevoerd door een gekwalificeerd persoon. Waterdruk - Controleer de waterdruk. Vul het systeem aan met water als de druk lager is dan 1 bar. Waterfilter - Maak het waterfilter schoon. ...
14.2 Algemene symptomen Symptoom 1: het apparaat is ingeschakeld, maar verwarmt of koelt niet zoals verwacht MOGELIJKE OORZAKEN CORRIGERENDE MAATREGEL Controleer de parameters (T4HMAX, T4HMIN in warmtemodus; T4CMAX, De temperatuurinstelling is onjuist. T4CMIN in koelmodus). Voor het instelbereik van de parameters, zie 11.1 Bedrijfsparameters.
Pagina 51
Symptoom 6: Tekort van ruimteverwarmingscapaciteit bij lage buitentemperaturen MOGELIJKE OORZAKEN CORRIGERENDE MAATREGEL Controleer of de "OVERIGE WARMTEBRON/IBH-FUNCTIE" is ingeschakeld. Back-upverwarming is Controleer of de thermische beveiliging van de back-upverwarming niet actief. al dan niet geactiveerd is. Controleer of de boosterverwarming actief is, de back-up- en boosterverwarming kunnen niet gelijktijdig actief zijn.
14.3 Storingscodes Een serie foutcodes en betekenis kunt u in onderstaande tabel vinden. Reset het apparaat door het apparaat UIT en IN te schakelen. Als het resetten van het apparaat niet lukt, neem dan contact op met uw lokale dealer. BOVENSTE BOVENSTE FOUT...
Pagina 53
BOVENSTE FOUT STORING OF UNIT CODE BEVEILIGING DISPLAY Nr. Hoge temperatuurbeveiliging van de luchtzijde warmtewisse- laarstemperatuur (T3). Bescherming tegen hoge temperatuur van omvormer- module DC-bus laagspanningsbev- eiliging Omvormer- of compressorbeveiliging DC-bus laagspanningsbev- eiliging. DC-bus hoogspanningsbev- eiliging Stroombemonsteringsfout van PFC-circuit Rotatieblokkadebeveiliging Nulsnelheidbeveiliging Faseverliesbeveiliging van compressor...
TECHNISCHE SPECIFICATIES 15.1 Algemeen 1-fasig 1-fasig 3-fasig Model 5/7/9 kW 12/14/16 kW 12/14/16 kW Nominale capaciteit Zie de technische gegevens Afmetingen H×B×D 865×1040×410 mm 865×1040×410 mm 865×1040×410 mm Verpakkingsafmetingen 970×1190×560 mm 970×1190×560 mm 970×1190×560 mm H×B×D Gewicht Nettogewicht 87 kg 106 kg 120 kg Brutogewicht...
16 ONDERHOUDSINFORMATIE 1) Controle van het gebied Voordat er wordt begonnen aan de werkzaamheden op systemen die brandbare koelmiddelen bevatten, moeten veiligheidscontroles worden uitgevoerd om het risico op ontsteking tot een minimum te beperken. Voor reparaties aan het koelmiddelsysteem moeten de volgende voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen voordat er wordt begonnen aan de werkzaamheden aan het systeem.
Pagina 56
10) Reparatie van afgedichte componenten a) Bij het repareren van afgedichte componenten moet voor het verwijderen van deksels enz. alle elektrische voeding zijn losgekoppeld van de apparatuur waaraan zal worden gewerkt. Als elektrische voeding absoluut noodzakelijk is tijdens het onderhoud van de apparatuur, moet een permanente vorm van lekdetectie worden geplaatst bij het meest kritieke punt om te waarschuwen voor een mogelijk gevaarlijke situatie.
Pagina 57
16) Vulprocedures Naast de conventionele vulprocedures moeten de volgende voorschriften worden nageleefd: Vermijd kruisverontreiniging van verschillende koelmiddelen tijdens het vullen van de apparatuur. Om de hoeveelheid koelmiddel in slangen of leidingen tot een minimum te beperken, moet u ervoor zorgen dat ze zo kort mogelijk worden gehouden. ...
BIJLAGE B: Breng de E-verwarmingstape aan bij de afvoeropening (door de klant) Verbind de warmtetape aan de afvoeropening naar de XT3-draadkoppeling. Naar de verwarmingstape van afvoeropening De afbeelding is alleen ter referentie, raadpleeg het werkelijke product. De spanning van de E-verwarmingstape mag niet hoger zijn dan 40 W/200 mA, voedingsspanning 230 VAC.