4
Stel de papierinvoerdruk in.
Stel de drukbijstellingshendel van de papierinvoer
in op de afwerking van het papier.
NORMAL (NORMAAL) (
dun papier
CARD (KAART) (
LET OP:
• De ingestelde papierinvoerdruk wordt boven de
toets [Papier] op het basisscherm weergege-
ven.
5
Controleer het basisscherm.
LET OP:
• Het papierformaat wordt automatisch gedetec-
teerd. Als de formaatweergave [Speciaal]
weergeeft zelfs wanneer papier met een stan-
daardformaat is geplaatst, zijn de papiergelei-
ders van de invoerlade niet goed tegen het
papier geplaatst.
Zorg ervoor dat het papier stevig tegen de
geleiders van de invoerlade ligt.
p.32
): voor standaard of
): voor dik of glad papier
Basishandelingen
Voorbereiden voor afdrukken
33